Herhaling

8a 
15a2
Letter rekenen: sleep de blauwe naar de rode.
8a2
15a
5a + 3a
5a ∙ 3a
1 / 48
volgende
Slide 1: Sleepvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

8a 
15a2
Letter rekenen: sleep de blauwe naar de rode.
8a2
15a
5a + 3a
5a ∙ 3a

Slide 1 - Sleepvraag

Herleid

6a7b
A
42ba
B
42a²
C
kan niet
D
42ab

Slide 2 - Quizvraag

vermenigvuldigen bij letterrekenen

7ab3b=
A
21ab
B
21ab2
C
21(ab)2
D
21a2b

Slide 3 - Quizvraag

Optellen bij letterrekenen
-13pqr + 15pqr
A
2pqr
B
-2pqr
C
2(pqr)2
D
2(pqr)2

Slide 4 - Quizvraag

5a+7a
6a+3b
3a3b
6a2a
4ab+5ab
Letterrekenen: koppel het antwoord aan de som
12a
9ab
9ab
K.N

Slide 5 - Sleepvraag

Herleid
3x2x+6x2y
A
11x2y
B
9xy
C
7x+2y
D
13xy

Slide 6 - Quizvraag

herleid
35b2ca
A
-30abc
B
-30bca
C
-13bca
D
-13abc

Slide 7 - Quizvraag

Herleid
3x+2y
A
xy
B
k.n.
C
xy
D
5xy

Slide 8 - Quizvraag

wat krijg je als dit product herleid:
5ac4ad
A
20acd
B
20acad
C
20a2cd
D
9a2cd

Slide 9 - Quizvraag

letterrekenen:
wat kan je altijd herleiden
A
het product van 2 factoren met letters
B
de som van 2 termen met letters
C
zowel antwoord a als b is JUIST
D
zowel antwoord a als b is ONJUIST

Slide 10 - Quizvraag

Herleid
x2+2x2=
A
2x4
B
3x2
C
x5
D
2a3

Slide 11 - Quizvraag

Zet de eenheden van de lengte op de goede volgorde, van groot naar klein.
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 12 - Sleepvraag

Wat betekent hm?
A
millimeter
B
decameter
C
hectometer
D
meter

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent dam?
A
millimeter
B
decameter
C
decimeter
D
meter

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent dm?
A
millimeter
B
decameter
C
decimeter
D
meter

Slide 15 - Quizvraag

Check: neem over en vul in:
80 000 cm = .... km

Slide 16 - Open vraag

Check: neem over en vul in
8,21 hm = ......... dm

Slide 17 - Open vraag

Check: neem over en vul in
820 mm + 7 cm + 3 dm = ......... m

Slide 18 - Open vraag

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 19 - Quizvraag

4 dam=
A
0,04 km
B
0,4 km
C
400 km
D
40 km

Slide 20 - Quizvraag

100 mm =
A
100 CM
B
1 CM
C
10 CM
D
1000 CM

Slide 21 - Quizvraag

200 m = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km

Slide 22 - Quizvraag

45,5 meter =
A
4550 cm
B
455000 cm
C
4.55 cm
D
45.5 cm

Slide 23 - Quizvraag

Een marathon is 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km

Slide 24 - Quizvraag

0,5 liter =
A
50 ml
B
500 ml
C
5 ml
D
0,5 ml

Slide 25 - Quizvraag

kl - hl - dl - l - dal - cl - ml
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

1 kiloliter is hetzelfde als...
A
1.000.000 ml
B
1000 ml
C
100.000 cm3
D
100 dm3

Slide 27 - Quizvraag

6 cl =
A
60 ml
B
600 ml
C
0,06 ml
D
0,6 ml

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
2 dl- 0,4 l en 600 ml
B
40 cl-0,6 l- 2 dl
C
500 ml-400 cl- 0,7 l
D
0,1l- 80cl - 200 ml

Slide 29 - Quizvraag


7 dm³ =

A
7000 cm³
B
70 cm³
C
700 cm³
D
7 cm³

Slide 30 - Quizvraag


4,5 dm³ =
A
45000 L
B
45 L
C
0,0045 L
D
4,5 L

Slide 31 - Quizvraag


94 mL =
A
940 cm³
B
94 cm³
C
0,094 cm³
D
94000 cm³

Slide 32 - Quizvraag


42 cm³ =
A
42000 dm³
B
42 dm³
C
0,042 dm³
D
0,42 dm³

Slide 33 - Quizvraag


0,675 m³ =
A
675.000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL

Slide 34 - Quizvraag

Welke lengte eenheden missen in dit rijtje?
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
A
hm - dm
B
cm - mm
C
hm - cm
D
hm - mm

Slide 35 - Quizvraag

4,5 km = ... m
A
0,45 m
B
45 m
C
450 m
D
4500 m

Slide 36 - Quizvraag

Geef het oppervlakte en de omtrek.

Slide 37 - Open vraag

Wat denk jij?
3 000 000 m² = ... km²
A
3 km²
B
3 000 km²
C
3 000 000 000 km²

Slide 38 - Quizvraag

Zet de eenheden van oppervlakte op volgorde van GROOT naar KLEIN.
GROOT
KLEIN
km2
m
hm2 = ha
dam2 = are
cm2
dm2
mm2

Slide 39 - Sleepvraag

Bereken de oppervlakte van de figuur hiernaast. De afmetingen zijn in cm. Schrijf je uitwerking volledig op een blaadje en voer je antwoord hier in.

Slide 40 - Open vraag

De diameter is ...
A
2,5 cm
B
5 cm
C
10 cm

Slide 41 - Quizvraag

Bereken de omtrek.
Rond af op één decimaal.
A
25,0 cm
B
25,1 cm
C
25,2 cm
D
25,3 cm

Slide 42 - Quizvraag

Bereken de omtrek.
Rond af op één decimaal.
A
37,4 cm
B
37,5 cm
C
37,6 cm
D
37,7 cm

Slide 43 - Quizvraag



Bereken de oppervlakte van de cirkel
A
28,3cm2
B
113cm2
C
9,4cm2
D
18,8cm2

Slide 44 - Quizvraag



Bereken de oppervlakte van de cirkel

A
314cm2
B
78,5cm2
C
15,7cm2
D
31,4cm2

Slide 45 - Quizvraag


65hm3=....m3
A
0,000065m3
B
65000000m3
C
6500m3
D
0,065m3

Slide 46 - Quizvraag

Bereken de inhoud van deze balk:
+ berekening

Slide 47 - Open vraag


Bereken de inhoud van de balk.
Schrijf je berekening op.

Slide 48 - Open vraag