Diagnostische toets v5 dinsdag 6 oktober

Good luck !
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Good luck !

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Spelling en formuleren 
Focus:
  • werkwoordspelling
  • samenstellingen
  • apostrof en trema
  • streepje
  • alle(n) en meeste(n)
  • getallen en cijfers
  • hoofdletters en interpunctie

Slide 3 - Tekstslide

Spelling en formuleren 
Focus: onjuiste woordkeus - storende woordherhaling - overdrijving - congruentiefout - foutieve tautologie - foutief pleonasme - contaminatie - dubbele ontkenning - foutief beknopte bijzin - foutieve samentrekking - foutieve inversie - dat/als - verwijsfouten.

  • Nog even (voor de zekerheid) een voorbeeld van alle formuleerfouten in de slide hierachter. 
  • Daarna volgt de diagnostische toets.
  • Met daarachter de antwoorden, zodat je het zelf na kunt kijken!

Slide 4 - Tekstslide

Formuleerfouten
  • onjuiste woordkeus: verkeerd gebruik van hun en hen b.v. 'Hun hebben dat gezegd'
  • storende woordherhaling: je gebruikt steeds hetzelfde woord b.v. 'Als je dat vindt moet je dat zelf maar weten'
  • overdrijving: hierdoor neemt de kracht ervan juist af b.v. 'Ze liepen gigantische vertragingen op'
  • congruentiefout: onderwerp en pv moeten hetzelfde zijn b.v. 'De media maakt melding' 
  • foutieve tautologie: als twee woorden worden gebruikt die hetzelfde betekenen b.v. 'Het gebeurt me soms dat ik weleens te laat ben' (synoniem)
  • foutief pleonasme: als een woord in de zin gebruikt wordt waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord in de zin b.v. 'Na een lange procedure kreeg het gezin eindelijk toestemming om te mogen blijven' 
  • contaminatie: een foutieve woordvlechter b.v. uitprinten of nachecken

Slide 5 - Tekstslide

Formuleerfouten
  • Dubbele ontkenning: je zegt het twee keer waardoor het juist het tegenovergestelde betekent b.v. 'Ik heb nooit geen slaap'
  • Foutief beknopte bijzin: bevatten geen onderwerp en pv b.v. 'Luid zingend liep ze naar de les'
  • Foutieve samentrekking: je laat woorden weg waardoor het niet meer klopt b.v. 'Joke hield vissen in een kom, maar vooral van haar konijn' -> het moet zijn-> 'Joke hield vissen in een kom, maar hield vooral van haar konijn'
  • Foutieve inversie: bij een inversie staat het onderwerp achter de pv. Wanneer je zo'n zin langer maakt met en of maar, houd je soms onterecht deze volgorde aan, de zin loopt niet lekker b.v. 'Gisteren heb ik Engelse woordjes geleerd en ik ga vanmiddag Frans doen.

Slide 6 - Tekstslide

Diagnostische toets + antwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide