WFT Basis hoofdstuk 19 (hypotheek)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hypotheek?

Slide 2 - Woordweb

De hypotheeknemer is...
A
de tussenpersoon die bemiddelt tussen bank en klant
B
de bank waar je de hypotheek afsluit
C
de klant die de hypotheek afsluit
D
de klant die de hypotheek aflost

Slide 3 - Quizvraag

Je mag 100% lenen van de...
A
marktwaarde van de woning
B
WOZ waarde
C
herbouwwaarde
D
going concern waarde

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de woonquote?
A
De Quote 500 voor woningen
B
Het percentage dat je van je woning leent
C
Het percentage dat je van je woning zelf inbrengt
D
Je maximale maandlast op basis van je bruto inkomen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Een hypotheek waarin je afspreekt dat je hem volledig aflost en je kunt niet tussentijds bijlenen heet ook wel een...
A
vaste hypotheek
B
variabele hypotheek
C
krediethypotheek
D
bankhypotheek

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hypotheekvormen?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Wat is waar?
A
In een lineaire hypotheek betaal je altijd hetzelfde maandbedrag
B
In een lineaire hypotheek los je iedere maand minder af
C
In een annuïteitenhypotheek los je iedere maand meer af
D
In een annuïteitenhypotheek betaal je iedere maand een ander bedrag

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De rente van een aflossingsvrije hypotheek is...
A
nooit aftrekbaar
B
altijd aftrekbaar
C
30 jaar lang aftrekbaar
D
alleen 30 jaar aftrekbaar, als deze voor 2013 is afgesloten

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Middelen is...
A
de hypotheek verrekenen met je inkomstenbelasting
B
de rente aftrekken van je inkomstenbelasting
C
je hypotheek verlengen tegen een lager percentage (boete wordt verrekend)
D
je hypotheek vervroegd aflossen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De NHG betekent...
A
dat je hulp krijgt van de bank in geval van inkomstenterugval
B
dat je subsidie krijgt om je hypotheek af te sluiten
C
dat je ouders borg staan bij jouw hypotheek
D
dat de overheid jouw hypotheek betaalt als je hem niet meer kunt betalen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide