Clase 12. Repasamos Unidad 1+Unidad 2. 9 octubre
1 / 21
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Contesta en español:
¿Cuántos años tienes?
¿Cuántos años tienes?
Slide 2 - Open vraag
Contesta en español:
¿Cuál es tu asignatura favorita?
¿Cuál es tu asignatura favorita?
Slide 3 - Open vraag
Contesta en español:
¿De dónde eres?
¿De dónde eres?
Slide 4 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"het schoolvak"
"het schoolvak"
Slide 5 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"de klasgenoot"
"de klasgenoot"
Slide 6 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"meer gesproken"
"meer gesproken"
Slide 7 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"el apellido"
"el apellido"
Slide 8 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"el horario"
"el horario"
Slide 9 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"el enfermero"
"el enfermero"
Slide 10 - Open vraag
Maak een goede zin:
La mesa/pequeño/ser
La mesa/pequeño/ser
Slide 11 - Open vraag
Maak een goede zin:
Yo/trece/tener/años
Yo/trece/tener/años
Slide 12 - Open vraag
Maak een goede zin:
¿dónde/ser/tú/De?
¿dónde/ser/tú/De?
Slide 13 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Hij is Spaans"
"Hij is Spaans"
Slide 14 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Mijn zus is 25 jaar"
"Mijn zus is 25 jaar"
Slide 15 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Wiskunde is een verplicht vak."
"Wiskunde is een verplicht vak."
Slide 16 - Open vraag
Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor Collantes
Slide 17 - Sleepvraag
3. Vosotros...........españoles.
1. María.........una chica muy inteligente.
2. Yo y Carlos................amigos.
5. Tú...........muy guapo.
4. Nélida y Marta.................alumnas.
6. Yo.....profesor de español.
soy
eres
son
sois
somos
es
Slide 18 - Sleepvraag
C. Nosotros......Pedro y Miguel.
A. Yo.......María Sanchez.
B. ¿Vosotras.............Ángela y Sara?
E. ¿Cómo......ellos?
D. Ustedes.......Benjamin y Victoria, ¿verdad?
F. Él se llama Javier y ella.........Cristina.
G. Y tú, ¿cómo........?
nos llamamos
me llamo
os llamáis
se llaman
se llaman
se llama
te llamas
Slide 19 - Sleepvraag
3. Yo...................francés.
1. Tú.....................doce años.
2. Pedro............. español.
5. Nosotros..................Adrián y Carlos.
4. Carlos y tú .............amigos.
6. Juan y María .......................argentinos.
soy
tienes
es
sois
nos llamamos
son
Slide 20 - Sleepvraag
5
28
50
47
13
76
31
15
92
cinco
trece
veintiocho
noventa y dos
cuarenta y siete
treinta y uno
quince
setenta y seis
cincuenta
