H1,2 en 3 van p2 mens en omgeving

H1, 2 en 3 van p2 mens en omgeving
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H1, 2 en 3 van p2 mens en omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen schoonmaakregel?
A
Van hoog naar laag schoonmaken
B
Van droog naar nat
C
Van nieuw naar oud
D
Van schoon naar vies

Slide 2 - Quizvraag

Van welk dier is zijde een product?
A
rups (vlinder)
B
schaap
C
geit
D
spin

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Noem een voorbeeld uit het filmpje dat met ergonomie te maken heeft.

Slide 5 - Open vraag

Als we spreken van hardheid van het water, welke stof bedoelen we dan?
A
zuur
B
kalk
C
chloor
D
schimmel

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
Ontvlambaar
B
giftig
C
Ontplofbaar
D
bijtend

Slide 7 - Quizvraag

Om te ontkalken heb je 500 ml azijn nodig op 1 liter water. Hoeveel azijn heb je nodig bij 2,5 liter water?
A
1000ml
B
1 liter
C
1250 ml
D
250 ml

Slide 8 - Quizvraag

Waar denk je aan bij de veiligheid van schoonmaakmiddelen?

Slide 9 - Woordweb

wat betekent het als dit symbool in een was etiket staat?
A
Minimaal op 30 graden wassen
B
Anti kreuk maximaal 30 graden
C
30 graden en extra centrifugeren
D
Op 30 graden wassen en extra wasmiddel toevoegen

Slide 10 - Quizvraag

Je hebt water dat middelhard is en de kleding is licht bevuild. Hoeveel wasmiddel moet erin?
A
36 ml
B
54 ml
C
72 ml
D
90 ml

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Waarom mag de wasmachine niet te vol zijn?
A
Dan wordt de trommel te zwaar
B
dat is slecht voor het milieu
C
Dan wordt de was niet goed schoon
D
Dan past het wasmiddel er niet meer goed bij in

Slide 13 - Quizvraag

Welke tips ken je om het wasgoed zo strijkvrij mogelijk te krijgen zonder te strijken?

Slide 14 - Open vraag

Welke dingen staan beschreven in een schoonmaakplan?
A
wat , wanneer, waarom
B
waarom, hoe vaak, locatie
C
wat, wanneer, hoe, wie
D
waarom, locatie, wie

Slide 15 - Quizvraag

Welke soorten vuil kennen we ?
A
beetje vuil, vuil en erg vuil
B
droog vuil, aangekleefd vuil en onzichtbaar vuil
C
vuil van eten, vuil van stoffen en onzichtbaar vuil
D
licht vuil, hygiënisch vuil, zeer vervuild

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide