Dictionary Use

How to use a dictionary 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

How to use a dictionary 

Slide 1 - Tekstslide

In Class Today
Using a dictionary

Slide 2 - Tekstslide

Zet in alfabetische volgorde;
W F O L D V

Slide 3 - Open vraag

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde ?
consult, construct, consider, consumer, constrain, connect

Slide 4 - Open vraag

Welke woorden in deze zinnetjes staan niet zó in
het woordenboek.

Slide 5 - Tekstslide

She walks to work every day

Slide 6 - Open vraag

The soup is colder than usual

Slide 7 - Open vraag

What were you waiting for?

Slide 8 - Open vraag

They are the friendliest people on earth

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de volgende woorden

Slide 10 - Tekstslide

Bank (het meubelstuk)

Slide 11 - Open vraag

zeven (het werkwoord)

Slide 12 - Open vraag

verschrikkelijk leuk

Slide 13 - Open vraag

USEFUL VOCABULARY


Use a dictionary & try to find the translation of as many words as possible!



  1. descent
  2. suspenseful
  3. tyrant
  4. condemn
  5. traitors
  6. fate
  7. stench
  8. reign
  9. execution
  10. conspiracy
  11. plot
  12. conspirator
  13. danger
  14. torture
  15. repulsing
  16. punishment
  17. barber
  18. strike (again)
  19. gallows
  20. inferno

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide