11_02 22 P3_Werkwoordspelling H1 en H4

TG2D 



welkom!


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

TG2D 



welkom!


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel deze week
Deze les pas je de literaire begrippen goed toe op het verhaal Zes Seconden

Verder leer je werkwoorden correct te spellen in de gebiedende wijs en herken je de lastige werkwoorden met een d of t in de stam.

Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag

  • Terugblik huiswerk


  • Uitleg werkwoordspelling: gebiedende wijs (werkwoordspelling Hst 1) en lastige werkwoorden (Hst 4)
  • Voorlezen Zes seconden en lit. begrippen





    Slide 3 - Tekstslide

    Huiswerk
    1) Spelling Hst 4, opdracht 1 t/m 3 (zie planning)
    2) Spelling Hst 5, opdracht 1, 2, 3 en 4 (zie planning Nieuw Ned)
    2) Zes seconden: lezen t/m 137 (t/m Hst 19) en aantekeningen maken

    Slide 4 - Tekstslide

    Spelling
    even terug...

    Slide 5 - Tekstslide

    Goede schrijfwijze? En waarom?
    • Winter of winter?
    • Pinkstermaandag of pinkstermaandag
    • meneer Van Rijn of meneer van Rijn?
    • Erica Van de Pas of Erica van de Pas?
    • "Heb jij een leuk boek"?, vroeg ze. OF "Heb jij een leuk boek?" vroeg ze. 


    Slide 6 - Tekstslide

    Werkwoordspelling
    Hst. 1
    Gebiedende wijs
    Hst. 4
    Lastige werkwoorden

    Slide 7 - Tekstslide

    Geef een voorbeeld van een geb. wijs
    • hoe schrijf je die?
    • dus welke regel?
    • => De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm tegenwoordige tijd (Loop door! Houd op!)
    • wanneer gebruik je nog meer de ik-vorm? 
    • => voor 'jij' achter het werkwoord (word jij boos?)

    Slide 8 - Tekstslide

    Wat is verschil tussen...
    • zij laden EN zij laadden?
    • zij melden EN zij meldden? 
    • ...
    • let op: persoonsvorm tegenwoordige tijd OF verleden tijd
    • hij verwoestte de stad EN de verwoeste stad? 
    • let op: is het een pv OF volt. dw?

    Slide 9 - Tekstslide

    DUS:
    • PV TT meervoud: je schrijft hele werkwoord: zij laden
    • PV VT meervoud: schrijf stam plus -ten / -den: wij meldden / jullie wachtten / zij verlichtten
    • wat is "wij zetten"? 
    • volt. dw als bijv. nw: zo kort mogelijk: de verwoeste stad / de beklede bank / de verrotte pompoen


    Slide 10 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog?
    vorm: gw=gebiedende wijs
                pvtt = persoonsvorm tegenw. tijd

    spelling: schrijfwijze

    Slide 11 - Tekstslide

    Huiswerk voor donderdag 17 -2
    1) werkwoordspelling Hst 1, opdracht 1, 2, 3 en 4 (zie planning Nieuw Ned)
    2) idem, Hst 3, opdr. 2 en 3
    3) werkwoordspelling Hst 4,  opdracht 1, 2 en 3 (zie planning Nieuw Ned)
    !! Het boek Zes seconden heb je uiterlijk 18-2 uit




    timer
    15:00

    Slide 12 - Tekstslide

    Wat heb je opgestoken?
    ....






    ....en hoe heb je gewerkt? 

    Slide 13 - Tekstslide

    Voorlezen
    pag. 137

    Slide 14 - Tekstslide