20 min. - voorbereiding filmprogramma (vervolg)
Film 5: Als ik Later Rijk Ben
Vertel aan de leerlingen:
De vijfde film heet 'Als ik Later Rijk Ben'.
Bespreek de volgende vragen.
Vraag 1
Wat zie je allemaal op dit plaatje?
Vraag 2
In welk seizoen speelt deze film zich af denk je? Waarom denk je dat?
Waarschijnlijk in de zomer. Het is mooi weer en mensen kamperen. Dat gebeurt vaak in de zomervakantie. Nuri eet een ijsje, dus het is waarschijnlijk warm. Ze heeft ook een pet op tegen de zon.
Vertel de leerlingen waar de film over gaat
In deze film zijn Philip en Nuri allebei op vakantie. Philip slaapt in een tent. Nuri in een camper. Philip vindt de camper van Nuri heel cool. Zijn eigen tent vindt hij een beetje saai. Maar daar denkt Nuri heel anders over.
Opdracht: vul aan en onthoud
Laat de kinderen dromen over wat zij zouden doen als ze later rijk zijn, net als de Nuri in de film op een gegeven moment doet. Ze mogen dit doen door de titel van de film af te maken: 'Als ik later Rijk Ben'...
Laat de leerlingen om de beurt iets toevoegen aan de zin. Hieronder staan vier variaties op deze oefening. Kies de versie die het best bij jouw groep past:
1. Laat de kinderen om de beurt vertellen wat zij zouden doen of willen als ze later rijk zijn. Ze kunnen dit ook eerst in koppels of groepjes met elkaar doen en daarna kun je een aantal leerlingen vragen om hun idee te delen met de hele klas.
2. Speel klassikaal een spel en laat hen om de beurt iets toevoegen aan de zin "Als ik later rijk ben...". Laat hen daarbij het eerdergenoemde herhalen. (vergelijkbaar met "ik ga op reis en ik neem mee"). Bijvoorbeeld:
leerling 1: Als ik later rijk ben... open ik een snoepfabriek.
leerling 2: Als ik later rijk ben... open ik een snoepfabriek en ga ik op safari.
leerling 3: Als ik later rijk ben... open ik een snoepfabriek, ga ik op safari en bouw ik een kasteel als huis.
etc.
3. Hetzelfde als hierboven, maar laat de kinderen een beweging verzinnen voor bij hun droom. De leerlingen moeten nu niet alleen goed luisteren, maar ook goed kijken.
4. Laat de leerlingen de zin afmaken en daar een bijpassende tekening/ knutselwerk van maken.