signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat kun je vertellen over signaalwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Signaalwoorden
Het zijn woorden in een tekst
die een verband aangeven.

Soorten verband:
opsommend
tijdvolgorde
tegenstellend

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden
Opsommend:

Hij kreeg voor zijn verjaardag niet alleen een spannend boek maar ook een nieuwe fiets

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden 
Tijdvolgorde

Eerst kwamen zijn vrienden op bezoek, daarna zijn opa en oma

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden
Tegenstellend

Het was een leuke verjaardag, maar wel vermoeiend

Slide 6 - Tekstslide

Fedor werkt hard voor school, daar staat tegenover dat hij mooie cijfers haalt.

Van welk verband is hier sprake?
A
opsommend
B
tijdvolgorde
C
tegenstellend

Slide 7 - Quizvraag

Ik vond de vakantie leuk, toch heb ik mijn vrienden wel gemist.

Van welk tekstverband is hier sprake?
A
opsommend
B
tijdvolgorde
C
tegenstellend

Slide 8 - Quizvraag

Toen de vakantie voorbij was, moest ik weer vroeg opstaan.

Van welk soort verband is hier sprake?
A
opsommend
B
tijdvolgorde
C
tegenstellend

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb in de vakantie uitgeslapen en veel gegamed, maar ik ben ook naar de Efteling geweest.

Van welk tekstverband is hier sprake?
A
opsommend en tegenstellend
B
opsommend en tijdvolgorde
C
tegenstellend en tijdvolgorde

Slide 10 - Quizvraag

Opsommend
Tegengesteld
Tijdvolgorde
Daarbij
Echter
Daarna
Maar
Daarentegen
Ook

Slide 11 - Sleepvraag

Maak een zin met een tijdvolgorde tekstverband

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag...
Maak met je buurman/buurvrouw opdracht 12 op blz. 169

Slide 13 - Tekstslide