Argumenteren - C6, P1 + P2

Welkom
Leg alvast op tafel: 
Nieuw Nederlands + schrift, laptop, pen.
                                                                                    
Nederlands vwo 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Leg alvast op tafel: 
Nieuw Nederlands + schrift, laptop, pen.
                                                                                    
Nederlands vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten
  • Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen
  • Ik kan argumentatieschema's herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf voor jezelf op:
  • het verschil tussen standpunt en argument;
  • het verschil tussen feitelijke en waarderende argument;
  • wat is een tegenargument;
  • wat is een weerlegging. 

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Feitelijk en waarderend argument
standpunt = je mening 
argument = hoe je jouw standpunt verdedigt
  • feitelijke argumenten: ondersteunen jouw mening, kun je controleren (waar of niet waar)
  • waarderende argumenten: je geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is, etc. Daarmee ondersteun je jouw mening.

 

Slide 5 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
Als je het niet eens bent met iemand argumentatie, kun je argumenten tegen het standpunt inbrengen en/of weerleggingen van de argumenten geven. 

  • tegenargument gaat tegen standpunt in
  • weerlegging gaat tegen argument in

 

Slide 6 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
S: Eerstejaarsstudenten zouden al hun lessen op de hogeschool moeten kunnen volgen, want dit heeft een positief effect op hun welzijn én hun resultaten.
T: Ze zijn de afgelopen maanden gewend aan afstandsonderwijs en kunnen dus best zo deels doorgaan. (tegen standpunt in)
W: Afstandsonderwijs geeft juist meer tijd en ruimte voor ontspanning. (tegen argument in)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak opdracht 2 t/m 4 van H6 Argumenteren P1
  • Klaar? Ga verder met opdr. 5 en/of vat de theorie samen. 

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Welke vraag wil je bespreken?

Slide 9 - Open vraag

4 basisstructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  3. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
  4. Onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 11 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. Bij onafhankelijke argumenten staat ieder argument los van het andere  Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 12 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie, kan het ene argument niet zonder het andere argument: ze zijn van elkaar afhankelijk
Ik ga niet studeren in Leiden.
Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.

Slide 13 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument (ketenargumentatie).

Slide 14 - Tekstslide

combinatie
Je kunt natuurlijk ook een combinatie hebben van nevenschikkende argumentatie (meerdere argumenten), die ondersteund worden (met onderschikkende/ subargumenten).

Slide 15 - Tekstslide

Welke combinatie is dit?

Slide 16 - Tekstslide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Het Stroomdal is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 18 - Quizvraag

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 19 - Quizvraag

Het Stroomdal is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 20 - Quizvraag

Het Stroomdal is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak opdracht 1 en 2 van H6 Argumenteren P2
  • Klaar? Maak opdracht 3


timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Welke vraag wil je bespreken?

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk
Donderdag 13 oktober
  • C6, P2: opdr. 1 en 2

Slide 25 - Tekstslide