H3 Getallen Herhaling

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling H3 Getallen

Herhaling

• Waarde van getallen 
  
• getallen vergelijken (kleiner dan en groter dan)
• Som, product, verschil en quotient
• Volgorde van berekeningen 
• Begrippen teller en noemer 
• Bij een figuur aangeven welk deel gekleurd is 
• Decimale getallen 
• Breuk omzetten naar een decimaal getal 
• Afronden op éen of twee decimalen

Wat is de waarde van het getal vijf in het volgende getal?
45726

1. 5
2. 50
3. 500
4. 5000

Wat is de waarde van 5 in het getal:
4567,98

1. 5
2. 50
3. 500
4. 5000

Groter dan

Kleiner dan

Wat is de juiste volgorde van berekenen?

1. vermenigvuldigen/delen, optellen/aftrekken, haakjes
2. Haakjes Vermenigvuldigen/delen Optellen/aftrekken
3. Optellen/aftrekken Vermenigvuldigen/delen Haakjes
4. Haakjes Optellen/aftrekken Vermenigvuldigen/delen

Welk getal is in deze afbeelding de teller en welke de noemer?

1. 4 is de teller 1 is de noemer
2. 1 is de teller en 4 is de noemer
3. 1 is de teller en 4 is de teller
4. 1 is de noemer en 4 is de noemer

Welke deel van de afbeelding is gekleurd?
Schrijf het antwoord als volgt:
9/11

Welk deel van
de rechthoek
is gekleurd?

1. 2/5
2. 3/10
3. 4/10
4. 3/5

+

-

X

÷

Quotiënt

Som

Verschil

Product

Wat is de som van 12 en 4?

1. 8
2. 16
3. 48
4. 3

Wat is het product van 16 en 2?

1. 8
2. 14
3. 32
4. 18

Maak van een breuk een decimaal getal.

​10​​4​​

1. 0,04
2. 4,0
3. 0,4
4. 4,4

Maak van een breuk een decimaal getal.

​100​​56​​

1. 0,056
2. 0,00056
3. 5,6
4. 0,56

Maak van deze breuk een decimaal getal

​1000​​189​​

Maak van deze breuk een decimaal getal

​100​​43​​

afronden op één decimaal
4,8497

1. 4
2. 4,9
3. 4,85
4. 4,8

afronden op 2 decimalen
4,8497

afronden op 2 decimalen:
4,56734

1. 4,56
2. 4,6
3. 4,567
4. 4,57

Rond het getal af op 2 decimalen.
456,79642

Wat is de rekenvolgorde?

eerst

dan

laatst

 ( )

  x

 +

  :

  -

Wat bereken je als eerste?

20 : 4 x 8 - 4

1. 20 : 4
2. 4 x 8
3. 8 - 4
4. 4 x 4

20 : 2 x 8 - 4 =

1. 2,5
2. 5
3. 1
4. 76

Schrijf 4150000 met het woord miljoen

1. 4 miljoen
2. 4,1 miljoen
3. 4,15 miljoen
4. 415 miljoen

Rond het getal 10,79864 af op 1 decimaal

1. 10,7
2. 10,8

Rond het getal 10,79864 af op 2 decimalen

1. 11
2. 10,79
3. 10,8
4. 10,80

Rond het getal 10,79864 af op 3 decimalen

1. 10,798
2. 10,79
3. 10,799
4. 10,79964

Rond het getal 10,79864 af op een heel getal

1. 10
2. 11

Er wachten 50 mensen op de lift.
Per keer kunnen er 7 mensen mee.
Hoeveel keer moet de ligt omhoog?

1. 7
2. 8
3. 6
4. 9

Piet koopt twee zakken pepernoten van €1,49. Hij betaalt contant.
Hoeveel moet hij betalen?

1. €1,50
2. €2,95
3. €3,00
4. €2,98

Vragen/ Huiswerk

Maken opgave 36 - 43 (blz. 108)

O39 (blz. 111)

E1, E2, E3, E5, E6