h2b blok 5grammatica hh enkelvoudige en samengestelde zinnen en het bijwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Terugblik blok 4

1. Hoe noem je een zin met één persoonsvorm?

2. Hoe noem je een zin met meerdere persoonsvormen?

3. Geef een voorbeeld van een nevenschikkend voegwoord.

4. Geef een voorbeeld van een onderschikkend voegewoord.

Noem de 4 nevenschikkende voegwoorden.

Noem een aantal onderschikkende voegwoorden.

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.

1. HZ + HZ
2. HZ + BZ
3. BZ + HZ
4. BZ + BZ

In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.

1. HZ + HZ
2. HZ + BZ
3. BZ + HZ
4. BZ + BZ

De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.

1. HZ + HZ
2. HZ + BZ
3. BZ + HZ
4. BZ + BZ

De marathonloper rent snel naar de finish.

De snelle marathonloper finisht.

bijwoord

       Het bijwoord:

       bestaat uit één woord

       zegt iets over:

• een werkwoord 
• een bijvoeglijk naamwoord
• een ander bijwoord

       geeft in één woord:

• een tijd aan
• een plaats aan

• Ook de vraagwoorden die je een bijwoordelijke bepaling opleveren, zijn zelf bijwoorden.

zegt iets over een werkwoord

Hij typt snel een berichtje.

Max Verstappen kwam erg hard aanrijden.

zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord

Dat is een erg mooi boek!

Mijn buurvrouw is bijzonder aardig.

zegt iets over een ander bijwoord

Dat is een heel erg mooi boek!

In mijn vrije tijd kijk ik ontzettend   graag naar series.

geeft in één woord een tijd aan

Nu wil ik een koekje!

We gaan morgen samen naar de bioscoop.

geeft in één woord een plaats aan

Daar is mijn nieuwe huis.

Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

Vraagwoorden als bijwoord

Waar gaan we je verjaardag dit jaar vieren?

De nieuwste apps verschijnen binnenkort in een prachtig overzicht.

Wat is het bijwoord?

1. nieuwste
2. apps
3. binnenkort
4. prachtig

Wanneer is het leuke nummer van dit tijdschrift eindelijk ook in de winkel te koop?

Wat zijn de bijwoorden?

1. Wanneer, eindelijk en ook
2. wanneer en eindelijk
3. eindelijk en ook
4. leuke en eindelijk

De bus rijdt erg voorzichtig langs de gedeeltelijke wegafzetting.

Wat zijn de bijwoorden?

1. erg en langs
2. erg en voorzichtig
3. erg, voorzichtig en langs
4. voorzichtig en gedeeltelijke

Wie moet thuis je vieze kleren snel in de wasmachine stoppen?

Wat zijn de bijwoorden?

1. Wie en vieze
2. Wie en snel
3. Wie, thuis en snel
4. thuis en vieze

In de Haagse speeltuin mag een volwassen man niet komen.

Wat is het bijwoord?

1. Haagse
2. speeltuin
3. volwassen
4. niet

Aan de slag! Blok 5, Grammatica

• Maak opdracht 2, 3, 5 en 6
• Maak vervolgens opdracht 7 t/m 10
• Klaar? Maak de zelftoets grammatica Blok 5