2: Democratie in Nederland


2.2. Democratie
in 
Nederland
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


2.2. Democratie
in 
Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VVD
FVD
GL
PVV
VVD

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe veel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
150
B
75
C
225
D
100

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het stemrecht zou verlaagd moeten worden naar 16 jaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de hoe veel jaar mogen mensen stemmen?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Nederland is een rechtsstaat. Burgers en overheid moeten zich aan de wet houden. 

  • Daarnaast is Nederland een constitutionele (grondwet) monarchie (koninkrijk).

  •  Die grondwet is ingevoerd in 1848. Daarvoor had de koning alle macht en de bevolking niets te zeggen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt verklaren waarom Willem II in 1848 opdracht gaf de grondwet te herschrijven.

  • Je kunt verschillende kenmerken van de grondwet van 1848 benoemen.

  • Je kunt het verloop van de Luxemburgse Kwestie beschrijven.

  • Je kunt uitleggen hoe de macht verdeeld is in een rechtsstaat.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vanaf 1815

  • Willem I was koning en regeringsleider.
  • De ministers waren dienaren van de koning.
  • Rijke burgers (liberalen) waren het hier niet mee eens. Zij willen meer vrijheid en meer inspraak in het bestuur. Ook opvolger Willem II wilde zijn macht niet delen.
  • Nederland vormde een koninkrijk met België. 

Leerdoel 1

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Censuskiesrecht
Alleen edelen en regenten kiezen de Provinciale Staten.
Constitutionele monarchie
Nederland werd een monarchie. Er was een koning, maar ook een grondwet. 
Eerste en Tweede Kamer zijn samen het parlement en noem je de Staten-Generaal

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
  • Komt van het Latijnse libertas

  • Meer vrijheid voor burgers: burgerlijke vrijheden.

  • Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. 

  • Meer invloed in de politiek: Het parlement zou gekozen moeten worden door de burgers en niet door de koning. 
Leerdoel 1

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen
  • Moet niets weten van democratie

  • In 1848 vreest Willem II voor revolutie. Hij geeft Thorbecke opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rudolf Thorbecke
  • Liberaal 
  •  Hoogleraar grondwet
  • Tweede kamerlid 
  • Schrijft in 1848 de nieuwe grondwet

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen 
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (dus ook voor de daden van de koning)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe Grondwet 
1848
Geschreven door Thorbecke
Liberaal

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1848 Grondwet -> Wat veranderde er?
  • Ministeriële verantwoordelijkheid
  • Koning is onschendbaar
  • Rechtstreekse verkiezingen (Tweede kamer + gemeenteraad)
  • Censuskiesrecht
  • Indirecte verkiezingen voor de Eerste Kamer
  • Parlement hoogste macht: wetgevende + controlerende bevoegdheden 
  • Recht op amendement (wijzigingen in wetvoorstellen) 
  • Recht van Enquête (parlementaire enquête commissie)
  • Recht op Budget (Kamer kan begroting van het kabinet afkeuren) 
  • Klassieke grondrechten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken van paragraaf 5.2
Opdracht 1 t/m 5
Tweede kamer
wordt gekozen
door
Nederlandse
rijke mannen
Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk voor wat  de koning zegt en doet.  Over de koning kan geen discussie ontstaan, tegelijkertijd mag de koning niets meer zeggen of doen zonder toestemming van de minister-president. Dit is ministeriële verantwoordelijkheid.
Tweede kamer
wordt gekozen
door
Nederlandse
rijke mannen
Leden Provinciale 
Staten kiezen 
Eerste Kamer
Johan Willem Thorbecke
Uit angst voor een revolutie in Nederland vraagt koning Willem II aan de liberale Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven. Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Willem III (1849-1890)
  • Willem III volgt in 1849 Willem II op.

  • Hij is het oneens met de nieuwe grondwet.

  • Hij wil regeren zoals Willem I dat kon.

  • Hij was ook staatshoofd van Luxemburg

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Voor de Luxemburgse Kwestie
  • Duitse Bond (met Pruisen en Oostenrijk)
    • Na de Luxemburgse Kwestie
    • Noord-Duitse Bond (zonder Oostenrijk)

    Slide 37 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Luxemburgse Kwestie
    • Pruisen wil een machtig Duits Keizerrijk
    • Frankrijk en de Duitse Bond zijn vijanden.

    • Frankrijk wil het machtsevenwicht in Europa herstellen.

    • Frankrijk wil daarom Luxemburg kopen van de Nederlandse koning.

    • Willem III gaat akkoord voor 5 miljoen gulden

    Slide 38 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Luxemburgse Kwestie
    Verloop


      Oorlogsdreiging
      • Pruisen dreigt met oorlog tegen NL en FR.
      • de verkoop gaat niet door
      • Nu is Frankrijk boos en dreigt met oorlog
      Hoe loopt dit af?
      • -> Conferentie Londen
      • luxemburg onafhankelijk

      En Willem?
      • die had een groot probleem, de Tweede Kamer is woedend....


        Slide 39 - Tekstslide

        Deze slide heeft geen instructies

        Luxemburgse Kwestie
        Gevolgen


             Tweede Kamer buitenspel
          • Parlement wist niet van oorlogsdreiging.
          • Parlement steunt niet langer de regering.
          • Willem III laat parlement herverkiezen.

             Zelfde regering, nieuw parlement.
          • Het nieuwe parlement stemt regering weg.
          • Regering besluit op te stappen.
          Willem III verliest machtsstrijd met parlement. Dit was de laatste keer dat een kabinet regeert zonder vertrouwen van de Tweede Kamer!




            Slide 40 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Willem III en de Limburgse Kwestie
            Je weet...
            • Dat Willem III de grondwet van 1848 probeerde te omzeilen.
            • Dat de Luxemburgse Kwestie (1866-1867) bijna voor oorlog met Pruisen of Frankrijk zorgde.

            • Dat elke regering sindsdien de steun nodig had van een meerderheid in de Tweede Kamer*.

            *Ook een minderheidsregering heeft steun nodig van de meerderheid in de Tweede Kamer. Zo had Rutte I (VVD en CDA) slechts 52 zetels. Het kabinet kreeg echter gedoogsteun van de PVV die 24 zetels had. Op die manier werd de regering gesteund door een meerderheid (76 zetels).


            Slide 41 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Aantekeningen

            Slide 42 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Trias Politica
            • Belangrijk onderdeel van een parlementaire democratie

            • Verdeling van de macht in het land in drie machten

            • Bedacht in Frankrijk in 18e eeuw, toen de koning alle macht(en) had.

            • Iemand kan maar bij één van de drie machten horen.

            Slide 43 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Trias Politica
            (Driemachtenleer)











            De Rechtsstaat =
            Inwoners worden beschermd
            tegen de overheid

            Slide 44 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Aantekeningen

            Slide 45 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Welke 4 zinnen passen het beste bij
            de grondwet van 1848?
            De burgers kregen nu meer rechten
            De burgers kregen vrijheid van meningsuiting
            De koning verbood verdere onrust in Europa
            De rechten van de koning worden uitgebreid
            De rijke burgers mochten niet meer stemmen
            Iedereen kreeg het recht op bezit
            Voor de grondwet was iedereen voortaan gelijk

            Slide 46 - Sleepvraag

            Deze slide heeft geen instructies

            Het schema gaat over de staatsinrichting van Nederland vanaf 1848.  Sleep alle begrippen naar de juiste plek in het schema:
            Eerste Kamer
            Tweede Kamer
            Provinciale Staten
            Koning
            minister-president
            Burgers
            ministers
            Regeringsleider
            Staatshoofd

            Slide 47 - Sleepvraag

            Deze slide heeft geen instructies

            Personen uit deze les
            afgebeeld van boven naar beneden:
            • Koning Willem I
            • Koning Willem II
            • Koning Willem III
            • Johan Rudolf Thorbecke

            Slide 48 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Jaartallen uit deze les

            • 1815-1830: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
            • 1825: onstaan liberalisme

            • 1848: Revolutiejaar
            • 1848: Thorbecke maakt een nieuwe Grondwet

            Slide 49 - Tekstslide

            Deze slide heeft geen instructies

            Slide 50 - Link

            Start 14.30