Zinnen en zinsstructuur (voegwoorden)

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Les over zinnen en zinsstructuur.

Onderdelen in deze les

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur

Slide 1 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Nevenschikking

- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.

- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.

-Beide zinnen zijn hoofdzinnen

Onderschikking

- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.

- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.

- Het gaat om een hoofdzin en een bijzin

Slide 6 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 7 - Tekstslide

Nevenschikking voegwoorden

  • En
  • Maar
  • Dus
  • Want
  • of
Onderschikking voegwoorden

  • Aangezien
  • Als
  • Dat
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen
  • zodra
  • dan
  • mits

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.

Slide 9 - Tekstslide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 10 - Tekstslide

Wat verbindt een voegwoord?

Slide 11 - Open vraag

Welke voegwoorden verbinden de hoofdzinnen met elkaar?

Slide 12 - Open vraag

Welke voegwoorden verbindt de hoofdzin en bijzin?

Slide 13 - Open vraag

Noem een voorbeeldzin waarbij je twee hoofdzinnen met elkaar verbindt.

Slide 14 - Open vraag

Noem een voorbeeldzin waarbij je een hoofdzin en bijzin met elkaar verbindt.

Slide 15 - Open vraag

Oefenen
  • Maak de oefeningen op CambiumNed.
  • Klik door naar de volgende slides.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link