Uitleg examenteksten

Schrijfexamen
30 juni 8:30 - 10:00
Locatie: GVPC330
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schrijfexamen
30 juni 8:30 - 10:00
Locatie: GVPC330

Slide 1 - Tekstslide

Examen praktische dingen
Woensdag 30 juni
Lokaal C330
08:30 - 10:00

Nodig: 
- Laptop (opgeladen, niet iedereen zal toegang hebben tot stopcontact)
- Leerlingnummer
- Geboortedatum

Slide 2 - Tekstslide

Agenda komende weken
Les 1 - 28 april      - Betoog                                                - Terug & Vooruitblik
Les 2 - 19 mei        - Brief  Persoonlijk/informeel     -  Afstemming op doel
Les 3 - 26 mei        - Mail Zakelijk/formeel                  - Afstemming op publiek & samenhang
Les 4 - 2 juni           - Verslag                                              - Woordenschat en woordgebruik
Les 5 - 9 juni           - Tussenmoment                             - Portfolio's op orde krijgen
Les 6 - 16 juni          - Examentraining                            - Leesbaarheid + oefenen
Les 7 - 23 juni          - Examentraining                           - 1 uur schrijven oefenen
Les 8 - 24 juni          - Examentraining                         ipv burgerschap
Les 9 -  30 juni         - Examen
Les 10 - 7 juli              - ?

Slide 3 - Tekstslide

Exameneisen

Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Samenhang en leesbaarheid
Woordenschat
Spelling, interpunctie & grammatica


Examenteksten

Brief
Mail
Betoog
Verslag
Memo
Formulier

Slide 4 - Tekstslide

Brief 
Let op de volgorde

Afzender

Datum + locatie van schrijven

Ontvanger

Betreft

Slide 5 - Tekstslide

Afzender+adressering =
Naam
Adres
Postcode + stad
Tussen ieder deel witregels
Tussen aanhef-inhoud & bij ondertekening allebei 2 witregels

Slide 6 - Tekstslide

R.D. Louwers
Nieuwstraat 28
2312KC LEIDEN

Gouda, 29 februari 2021

T. Peters
Groen van Prinsterersingel 52
2805 TE GOUDA

Betreft: Leuke baan

Hey Theo,
(2 witregels)
Bedankt dat ik jouw baan heb, bevalt me prima zo.
Succes met jouw nieuwe kiddo's.

Met vriendelijke groet,
(2 witregels) (Handtekening)
Roger 

Bijlage: foto van jouw oude werkplek

Slide 7 - Tekstslide

Inhoud brief en mail
1. Inleiding: Aanleiding voor het schrijven (niet beginnen met ik)

2. Kern: Extra informatie over de situatie. (toelichting, details, tijdslijn)
                
3. Slot: Wat verwacht je van de lezer? + afsluiter (Ik kijk uit naar uw reactie)


Slide 8 - Tekstslide

Betoog
Inleiding: Standpunt innemen + uitleg van stelling (indien nodig)

Kern: Argumenten, Uitleg per argument en een Bijvoorbeeld (AUB) 

Slot: Korte samenvatting van waarom jouw lezer overtuigd moet zijn

Slide 9 - Tekstslide

AUB:

Argument: je noemt je argument.

Uitleg: je geeft uitleg bij het argument. Dit kun je doen door twee stappen te volgen. 1. Leg uit waarom het zo is. 2. Leg uit waarom het goed of slecht is dat het zo is.

Bijvoorbeeld: Een voorbeeld dat je argument duidelijker maakt. Dit kunnen ook cijfers of feiten (bewijs) zijn die je op het internet hebt opgezocht.

Slide 10 - Tekstslide

Een verslag
  • Titel / inleiding / kern / slot
  • informeren --> dus niet overtuigen 
  • logische of chronologische volgorde
  • Interessant of leuk om te lezen (niet alle feiten hoeven erin te staan)
  • Geef antwoord op de 5W+H vragen

Slide 11 - Tekstslide

Memo
Korte boodschap overdragen. (bv. als je de telefoon aanneemt)

Voor wie is het bedoeld?
Wie heeft het geschreven?
Wanneer is deze geschreven?
Wat is het onderwerp?
Wat is de boodschap en welke details horen erbij?

Slide 12 - Tekstslide

Format memo
Voor:                    (bedoelde persoon)
Van:                      (jouw naam)
Datum:                (van schrijven)
Onderwerp:      (denk aan betreftregel bij brieven)

Slide 13 - Tekstslide

Voor: Dhr. Kuypers
Van: Roger Louwers
Datum: 23 juni
Onderwerp: Facturen nog niet binnen

Dag meneer Kuyper,

Onze accountant Bram is nu bezig met het verwerken van de kwartaalcijfers, maar heeft nog geen facturen over de maand juni ontvangen. Hij vroeg zich af wanneer hij deze zou krijgen. Kunt u hem hierover bellen op 06-12345678 of mailen naar Bram@accountancyman.com?

Groet,
Roger 

Slide 14 - Tekstslide

Formulier
Vooral begrijpend lezen.

Zie bijvoorbeeld op volgende pagina "Machtigingsformulier voor ambulante specialistische GGZ bij niet-gecontracteerde instelling".

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Afstemming op doel
Wat was het doel voor het schrijven van jouw tekst?
Als je het doorleest, heb je dat gehaald? 

Slide 17 - Tekstslide

Afstemming op publiek
Taalgebruik:
U of jij  (wees consistent hierin)
Vakjargon wel bij collega's, niet bij anders geschoolde

Slide 18 - Tekstslide

Samenhang
Maak met het gebruik van koppelwoorden van de tekst een samenhangend geheel. 

Omdat, vanwege, bijvoorbeeld, aangezien, maar, echter, ten eerste, ten tweede, stel je voor

Slide 19 - Tekstslide






Niet te oefenen op korte termijn
Woordenschat

 

Spelling, interpunctie & grammatica

Slide 20 - Tekstslide

Algemene tips
Hoe schrijf je een alinea? 
1. Schrijf de kernzin op.
2. Geef meer informatie over de kernzin.
3. Lees doel vorige zin/alinea en koppel huidige stuk eraan vast.


Na het schrijven lees het 2x stil na voor spelling, interpunctie en grammatica. 


Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 1
Je hebt onderzoek gedaan in de instelling waar je stage loopt. De resultaten in een schaal van 1-10 staan hieronder.

Cliënttevredenheid 6
Activiteitenaanbod 8
Maaltijden 5
Contact met familie 7
Woonomstandigheden 8
Verpleging/verzorging 9
Hygiëne 6

Schrijf een verslag van dit onderzoek voor de leiding van de instelling.
Beschrijf hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd.
Beschrijf de resultaten en wat je conclusies zijn.
Verklaar waarom de verpleging/verzorging zo hoog scoort.
Beschrijf wat verbeterd moet worden en hoe dat moet gebeuren.
Geef een advies aan de leidinggevenden.


Opdracht 2

Je voert op je stage een project uit en je hebt daar geld van de gemeente voor nodig. Je schrijft de wethouder van jouw gemeente die hierover gaat een brief.

- Beschrijf wat je plan is.
- Beschrijf voor wie je dit wilt en waarom dit belangrijk voor hen is. Geef hiervoor twee argumenten.
- Beschrijf waarom je de financiële bijdrage nodig hebt. 
- Geef hiervoor twee argumenten.
- Beschrijf hoeveel geld je nodig hebt en waarvoor dat bedrag bedoeld is.

Slide 22 - Tekstslide