Montag 7. November H2

Montag 7. November
- Telefoon in telefoontas!
- Ipads dicht

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Montag 7. November
- Telefoon in telefoontas!
- Ipads dicht

Slide 1 - Tekstslide

Ziel
Aan het einde van de les weet je meer over de meervoudsvorming bij zelfstandige naamwoorden in het Duits.
Dus: hoe maak je een woord in het meervoud in het Duits.

Na de uitleg, oefenen via blooket.

Slide 2 - Tekstslide

Wiederholung
  1. Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
  2. Wat kun je daarvoor zetten?
  3. Welke zijn daarvoor in het Duits?
  4. Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je meervoud
  • Er zijn basisregels
  • Er zijn veel uitzonderingen, in je lernliste die moet je leren
  • Lidwoord veranderd > die

Slide 4 - Tekstslide

Basisregels voor meervoud
Mannelijke woorden
-e erachter en umlaut op de eerste klinker
der Schrank > die Schränke
Vrouwelijke woorden
(e)n erachter
die Pause > die Pausen
die Prüfung> die Prüfungen
Onzijdige woorden
-e erachter
das Heft > die Hefte

Slide 5 - Tekstslide

Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op:
-el, -en, -er
blijven meestal hetzelfde
Der Onkel = die Onkel
Das Mädchen= die Mädchen
Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o, -y
-s erachter
das Handy > die Handys

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud
  • Het lidwoord is ALTIJD die

  • Bij au komt de Umlaut op de a, bijv: das Haus -> die Häuser

  • Bij vrouwelijke en onzijdige woorden verdubbelt de n of de s, net als in het Nederlands.Bijv: die Freundin -> die Freundinnen 

Slide 7 - Tekstslide

play.blooket.com

Slide 8 - Tekstslide

An die Arbeit
https://duitsleren.org/oefeningen/substantieven/meervoud/

Klaar?
Huiswerk voor volgende week: 
Maken: Seite  81: 22 t/m 26 + stencil (komt nog)
Leren: Seite 96: Lernliste A/B  Seite 98: Grammatik 

Slide 9 - Tekstslide

Am Ende

  1. Meervoud krijgt altijd het lidwoord?
  2. Het meervoud van die Schule is?
  3. Het meervoud van das Heft is?

Slide 10 - Tekstslide