Mijn proefles

Welkom!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Deze les gaat over geluid. We gaat het hebben over:
  • Wat is geluid
  • Wat is er nodig om te horen
  • Hoe werkt het oor
  • Wat is geluidssnelheid en hoe kan ik hiermee rekenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie al over geluid?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wat is geluid?
Geluid ontstaat door trillingen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is er nodig om geluid te horen?

1. Een geluidsbron.

2. Een tussenstof

3. Een ontvanger

Slide 6 - Tekstslide

Geluidsbronnen
Geluid ontstaat door de trillingen in een geluidsbron

Bij je stem trillen je stembanden
Bij een speaker trilt de conus
Bij een gitaar trillen de snaren

Slide 7 - Tekstslide

Tussenstof
Door de trillingen ontstaan verschillen in (lucht)druk.



De 'bolletjes' zijn luchtmoleculen
Waar veel moleculen samen zijn is de druk hoog.
Waar weinig moleculen samen zijn is de druk laag

Slide 8 - Tekstslide

Tussenstof
De tussenstof is heel vaak lucht, maar het kan ook iets anders zijn!
Denk bijvoorbeeld aan de zwemlessen waar tegen de trap aan werd getikt. Dit hoor je onder water ook. Het water is dan de tussenstof.

Slide 9 - Tekstslide

Het gehoor
Luchtdruk bij A hoger dan binnen?
Dan beweegt het trommelvlies
naar binnen

Luchtdruk bij A lager dan binnen?
Dan beweegt het trommelvlies naar buiten

Slide 10 - Tekstslide

Het gehoor
1. Het trommelvlies trilt.
2. Het gehoorbeentje brengt deze trilling
over naar de vloeistof in het slakkenhuis.
3. In het slakkenhuis worden de trillingen
versterkt en door de gehoorcellen vertaald
naar elektrische signalen.
4. Deze signalen worden via de gehoorzenuw doorgegeven naar de hersenen.

Slide 11 - Tekstslide

'Hoe kun je horen' samengevat
1. De geluidsbron maakt trillingen, waardoor geluid ontstaat
2a. De trillingen lopen door een tussenstof (vaak lucht, maar dit kan bijvoorbeeld ook water zijn!)
2b. De trillingen in de lucht zorgen voor drukveranderingen (denk aan het vorige hoofdstuk over luchtdruk)
3. De drukveranderingen bereiken je oor, deze geeft de signalen door aan je hersenen : je hoort het geluid!

Slide 12 - Tekstslide

Geluidssnelheid
De trilling van het geluid beweegt, en heeft dus een snelheid.
De geluidssnelheid is afhankelijk van de tussenstof.

In elke stof heeft geluid een andere snelheid. Zie de tabel voor de geluidssnelheden in verschillende stoffen

Slide 13 - Tekstslide

Geluidssnelheid
Afstand = (geluids)snelheid * tijd
s = v * t

s = in meter
v = in meter/seconde
t = in seconden
Gebruik altijd deze eenheden!


Slide 14 - Tekstslide

Wat denk je dat de snelheid van geluid in lucht is, in km/uur?
A
340 km/uur
B
550 km/uur
C
850 km/uur
D
1200 km/uur

Slide 15 - Quizvraag

Geluidssnelheid
De snelheid van geluid in lucht is
340 m/s
ofwel
1200 km/uur!

Slide 16 - Tekstslide

In de ruimte is een vaccuum. Er is geen lucht. Wat zou je horen wanneer twee meteorieten tegen elkaar aan botsen?
A
Hetzelfde als op aarde
B
Het geluid is zachter
C
Het geluid is harder
D
Er is geen geluid

Slide 17 - Quizvraag

De uitwerking
In de ruimte is geen lucht, of andere tussenstof. Zonder tussenstof kunnen de trillingen niet worden doorgegeven. Je hoort in de ruimte dus niks!

Slide 18 - Tekstslide

Het onweert buiten. Je ziet de bliksem inslaan. Je telt 4 seconden voor je de donder hoort. Wat is de afstand tussen jou en de blikseminslag?
A
Ongeveer 1020 meter
B
Ongeveer 1360 meter
C
Ongeveer 1700 meter
D
Ongeveer 2100 meter

Slide 19 - Quizvraag

De uitwerking:
De afstand (s)  wordt gevraagd
De geluidssnelheid in lucht (v) is 340 m/s
De tijd (t) is 4 seconden
s = v * t
s = 340 * 4
s = 1360 meter

Slide 20 - Tekstslide

In films over het wilde westen zie je soms dat iemand zijn oor op de rails legt om een trein aan te kunnen horen komen. Door welke tussenstof verplaatst het geluid zich?
A
Lucht
B
Water
C
Staal
D
Beton

Slide 21 - Quizvraag

Op 3 km afstand komt een trein aanrijden. Hoe lang doet het geluid er over om zich over deze 3km te verplaatsen, door de rails?
A
0,3 seconden
B
0,5 seconden
C
0,6 seconden
D
0,8 seconden

Slide 22 - Quizvraag

De uitwerking
De afstand (s) = 3000 meter
De geluidssnelheid (v) in staal = 5100 m/s
s = v *t
3000 = 5100 * t
t = 3000/5100
t = 0.5882.. seconden = 0.6 seconden afgerond

Slide 23 - Tekstslide

Ga voor jezelf bij langs of je de volgende onderdelen snapt
  
  • Wat is geluid
  •   Wat is er nodig om te horen
  •    Hoe werkt het oor
  •     Wat is geluidssnelheid en hoe kan ik hiermee rekenen

Slide 24 - Tekstslide

Klaar?
Vind je de stof makkelijk? Maak dan opgave 9
Vind je de stof nog lastig en/of wil je nog meer oefenen?
Maak dan opgaven 2, 6, 7, en 8

Slide 25 - Tekstslide