Van spreektaal naar schrijftaal, Taalgebruik, les 15

Wat doen we vandaag? 
  • Leerdoelen vorige weken herhalen 
  • leerdoelen deze week 
  • interactieve instructie  leerdoelen deze week
  • zelfstandig aan de slag
vergeet je niet al te starten 
met het leren van de woordjes? 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
  • Leerdoelen vorige weken herhalen 
  • leerdoelen deze week 
  • interactieve instructie  leerdoelen deze week
  • zelfstandig aan de slag
vergeet je niet al te starten 
met het leren van de woordjes? 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vorige weken 
  • Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden.
  • Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.
  • Ik kan bijzonderheden in werkwoordspelling uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige weken 
  • Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
  • Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
  • Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord of zin bepaalt.
  • handboek: pagina 188 t/m 191

Slide 3 - Tekstslide

Vervoeg de werkwoorden in onderstaande zin in de tegenwoordige tijd.

Jozef (bestellen) de foto's die hij vorige week heeft gemaakt.

Slide 4 - Open vraag

Vervoeg de werkwoorden in onderstaande zin in de tegenwoordige tijd.

Mijn moeder (raden) altijd wat voor cadeau ik haar geef.

Slide 5 - Open vraag

Vervoeg de werkwoorden in onderstaande zin in de verleden tijd.

De muggen (kwellen) ons enorm in de zomer.

Slide 6 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een goede zin door hoofdletters en leestekens toe te voegen.

in mei vertelt mevrouw haas altijd toen ik klein was sneeuwde het in het voorjaar altijd heel hard lang en veel

Slide 7 - Open vraag

Maak van onderstaande woorden een goede zin door hoofdletters en leestekens toe te voegen.

astrid ken je de namen van die klas nog steeds niet

Slide 8 - Open vraag

Wat nu? 
  • Kijk welke van de vorige vragen je goed hebt beantwoord. Het leerdoel dat hierbij hoort, beheers je waarschijnlijk.
  • Welke van de vorige vragen had je fout? Het leerdoel dat hierbij hoort, beheers je nog niet. Oefen hier nog mee met de opdrachten in Kern. 

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen spreektaal en schrijftaal.
  • Ik kan een tekst in schrijftaal schrijven.
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen formeel en informeel taalgebruik.
  • Ik kan een tekst schrijven waarbij ik bewust informeel en formeel taalgebruik inzet.
  • Ik kan informatie uit een gesprek verwerken tot een samenhangende tekst.
  • Ik onderzoek hoe anderen mij zien en vergelijk dat met mijn eigen beeld.
  • Ik leer een tekst te schrijven die past bij jouw publiek en doel.
  • Ik oefen met creatief taalgebruik en je eigen schrijfstijl.
  • Ik reflecteer op hoe ik overkom en hoe anderen mij zien.


Slide 10 - Tekstslide

Van spreektaal naar schrijftaal
Boek open op pagina 72, we lezen samen de tekst. 

Slide 11 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin in schrijftaal. Je mag de volgorde veranderen en de zin in eigen woorden opschrijven (dus niet als een citaat).

'Ja meissie, toen ik zo oud was als jij hadde we helemaal geen telefoontje of niks om de tijd mee te dooie.'

Slide 12 - Open vraag

Herschrijf onderstaande zin in schrijftaal én verwerk er een citaat in. Je mag de volgorde veranderen.

Ja meissie, toen ik zo oud was als jij hadde we helemaal geen telefoontje of niks om de tijd mee te dooie. Da vonk niet erg hoor, ik hield van voeballe op 't pleintje met me vrienden.

Slide 13 - Open vraag

gratis tip: let op zinslengte
Prettige lengte van een zin: tussen de 10-15 woorden.

Tips:
  • maak meerdere zinnen van 1 zin;
  • gebruik komma’s;
  • Wissel van volgorde als dat de zin verduidelijkt.


Slide 14 - Tekstslide

Maak van onderstaande zin, meerdere zinnen, zodat het prettig leest. Gebruik hoofdletters en leestekens.

Ik lees graag boeken maar dat doet lang niet iedereen en dat is ook goed iedereen heeft recht op eigen hobby's als we die maar respecteren van elkaar.

Slide 15 - Open vraag

portret schrijven
  • We bekijken samen het tweede deel van de opdracht: het portret schrijven. 

Slide 16 - Tekstslide

Uit welke drie delen bestaat een tekst?

Slide 17 - Open vraag

kwaliteitsbesef portret schrijven
  • Op de volgende dia zie je twee stukjes uit een geschreven portret zoals jullie dat ook gaan schrijven. Het zijn alinea's uit de kern van de tekst.
  • We gaan bespreken wat goed is en wat juist niet.
  • Maak aantekeningen in je schrift en gebruik deze tijdens het schrijven van jouw portret!

Slide 18 - Tekstslide

kwaliteitsbesef - 
Volgens mijn moeder ben ik iemand die altijd doorzet, ook als het lastig wordt. Ze vertelde tijdens het interview dat ik al vanaf jongs af aan nooit zomaar opgeef. Bijvoorbeeld toen ik in groep 6 een spreekbeurt hield en mijn PowerPoint crashte: ik ben toch gewoon doorgegaan en kreeg uiteindelijk een 9.

Wat ik verrassend vond, is dat mijn moeder zei dat ik vaak rust breng in een groep. Zelf dacht ik altijd dat ik juist wat stil ben, maar blijkbaar vinden anderen dat prettig. Daardoor ga ik nu anders naar mezelf kijken. Misschien is stil zijn niet hetzelfde als onzichtbaar zijn.
Mijn moeder zegt dat ik wel oké ben. Ik weet niet. Ze vindt dat ik soms dingen goed doe maar soms ook niet. Ik ben soms creatief maar soms ook niet. Ik weet niet wat ik wil later, misschien iets. Mijn moeder vindt dat ik rustig ben. Ik vind dat zelf niet.

Slide 19 - Tekstslide

verschillende stijlen - zakelijk/journalistiek
Dit ben ik, volgens mijn trainer

Mijn voetbaltrainer omschrijft mij als een speler die altijd het overzicht bewaart. In het interview zei hij: “Jij kijkt niet alleen naar de bal, maar ook naar wat er om je heen gebeurt. Daardoor speel je vaak de juiste pass.”

Volgens hem is mijn grootste kwaliteit dat ik anderen beter laat spelen. Zelf herken ik dat: ik ben inderdaad niet degene die elke wedstrijd scoort, maar ik vind het belangrijk dat het team wint.

Wat mij verraste, was dat hij mij ook buiten het veld betrouwbaar noemt. Hij vertelde dat ik vaak degene ben die als eerste aanwezig is en die anderen helpt bij de warming-up. Voor mij voelt dat normaal, maar blijkbaar valt het op. Het maakt me trots dat mijn inzet gewaardeerd wordt.

Slide 20 - Tekstslide

verschillende stijlen - columnachtig/met humor
“Ik? Rustig? Echt niet!”

“Jij bent altijd zo rustig,” zei mijn oma in het interview. Rustig?! Blijkbaar heeft ze me nooit gezien als ik mijn kleine broertje achterna zit omdat hij weer mijn oplader heeft gejat.

Oma bedoelt het lief: ze vindt dat ik overzicht houd, dat ik niet snel boos word. Nou ja, tenzij mijn wiskundetoets weer een onvoldoende is, dan kan ik best grommen. Toch herken ik wel wat ze zegt. In de klas ben ik vaak degene die luistert, die niet meteen roept.

Wat ik grappig vond: oma denkt dat ik later juf kan worden. Omdat ik geduld heb. Ik? Met dertig kinderen in een klas? Misschien heeft ze gelijk. Of misschien word ik gewoon influencer. Rustig… maar dan met 100.000 volgers.

Slide 21 - Tekstslide

verschillende stijlen - vrije vorm - gedicht
Dit ben ik, volgens mijn broer

Hij zegt:
ik ben de grappige stilte in de kamer,
de luisteraar die toch antwoord geeft,
iemand die tekent, maar ook weer uitgumt.

Hij zegt:
ik ben sneller dan ik zelf denk,
niet met rennen, maar met ideeën,
en dat ik later schrijver kan worden
(ik dacht: dat is toch alleen voor echte schrijvers?).


Ik zeg:
hij ziet iets dat ik zelf niet altijd zie.
Misschien heeft hij gelijk.
Misschien ben ik meer dan de stilste in de kamer.

Slide 22 - Tekstslide

verschillende stijlen - vrije vorm - gedicht
Zakelijk / Journalistiek

Voorbeeld: “Dit ben ik, volgens mijn trainer”
Kenmerken:

Overzichtelijk en gestructureerd (alinea’s).

Feiten en citaten uit het interview.

Objectieve toon, weinig versiering.

Vergelijking tussen hoe de ander jou ziet en hoe jij jezelf ziet.
Tip: Goed als je houdt van duidelijkheid en recht-toe-recht-aan schrijven.


Creatief / Bijzondere vorm

Voorbeeld: “Dit ben ik, volgens mijn broer” (gedicht)
Kenmerken:

Experimenteel: je speelt met vorm (gedicht, dialoog, verhaal).

Meer nadruk op taalgevoel, beelden, emoties.

Informatie uit het interview komt terug, maar in een kunstzinnige vorm.

Sterke nadruk op hoe jij het ervaart.
Tip: Past goed als je creatief wilt schrijven en van taalspel houdt.
Column-stijl (persoonlijk & humoristisch)

Voorbeeld: “Ik? Rustig? Echt niet!”
Kenmerken:

Persoonlijk, vaak in de ik-vorm.

Luchtig, soms met humor of een grappige draai.

Spreektaal mag, zolang het duidelijk blijft.

Combineert serieuze inhoud met een eigen toon.
Tip: Leuk als je jezelf op een speelse manier wilt neerzetten.

Slide 23 - Tekstslide