What do you know?

Uitspraken: You're kidding!
A
Jouw kleine kinderen!
B
Je bent kinderachtig!
C
Dat meen je niet!
D
Je hebt het fout!
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Uitspraken: You're kidding!
A
Jouw kleine kinderen!
B
Je bent kinderachtig!
C
Dat meen je niet!
D
Je hebt het fout!

Slide 1 - Quizvraag

Uitspraken: Under the weather!
A
Wat een hondenweer!
B
Hangt van het weer af!
C
Onder de veren zitten!
D
Ziek zijn!

Slide 2 - Quizvraag

Uitspraken: Break a leg!
A
Je hebt een been gebroken!
B
Succes!
C
Kijk goed uit!
D
Ik breek je been!

Slide 3 - Quizvraag

Uitspraken: Get your act together!
A
Verzamel je mensen!
B
Beter je best doen of vertrekken!
C
Voeg jouw onderdelen samen!
D
Niet zo snel!

Slide 4 - Quizvraag

Uitspraken: Hit the sack!
A
Slapen gaan!
B
Ergens tegen botsen!
C
Ontslagen worden!
D
Op iets slaan!

Slide 5 - Quizvraag

What do you know
about America?

Slide 6 - Woordweb

Beauty trend 2021: Funky French manicure
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Fill in:

I love to dress....!
A
out
B
for
C
up
D
on

Slide 8 - Quizvraag

Fill in:

Come ...., hurry.....!
A
on, up
B
in, in
C
on, on
D
in, for

Slide 9 - Quizvraag

Fill in:

Let's ...... Netflix.
A
look
B
see
C
view
D
watch

Slide 10 - Quizvraag

Fill in:

She hates putting ..... make up.
A
off
B
in
C
on
D
none of the above

Slide 11 - Quizvraag

Fill in:
It is ....... time.
A
with
B
for
C
many
D
about

Slide 12 - Quizvraag

What do you know
about Australia?

Slide 13 - Woordweb

Beauty trend 2021: Skinimalism
(more skincare, less makeup)

😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Werkwoorden en -tijden:

She ..... him yesterday.
A
meets
B
met
C
has met
D
is meeting

Slide 15 - Quizvraag

Werkwoorden en -tijden:

Lucy ....... do that tomorrow!
A
would
B
will
C
has
D
is going to

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoorden en -tijden:

He didn't ..... to be rich!
A
use
B
have used
C
used
D
using

Slide 17 - Quizvraag

Werkwoorden en -tijden:

I ..... never forget the first time I .... a car.
A
will, drive
B
will, drove
C
have, drove
D
have, drive

Slide 18 - Quizvraag

Werkwoorden en -tijden:

How lovely of you to..... ?
A
come
B
having come
C
came
D
coming

Slide 19 - Quizvraag

What do you
know about England?

Slide 20 - Woordweb

Beauty trend 2021: Cateye with a colour!
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll