Lijdende en bedrijvende vorm

Welkom H3C
1. Doe de telefoon in de telefoontas
2. Log alvast in op Lessonup.app de code komt op het whiteboard.
3. Pak je boek Nieuw Nederlands, je schrift en je Chromebook.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom H3C
1. Doe de telefoon in de telefoontas
2. Log alvast in op Lessonup.app de code komt op het whiteboard.
3. Pak je boek Nieuw Nederlands, je schrift en je Chromebook.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.
2. Je kunt zinnen met een lijdende vorm herschrijven in de bedrijvende vorm en omgekeerd.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen in Overspoeld (10 min)
Twee zinnen herschrijven
Uitleg bedrijvende en lijdende vorm
Oefenen: bedrijvende en lijdende vorm
Huiswerk: in je boek: opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Herschrijf de zin. Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp: Ilse maakt morgen de paasbrunch.

Slide 5 - Open vraag

Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp: Op televisie kondigt de nieuwslezer de verjaardag van onze koning aan.

Slide 6 - Open vraag

Bedrijvende en lijdende vorm
Bedrijvende vorm: Het onderwerp van de zin is actief (voert de handeling uit). 
De lijdende vorm: Het onderwerp van de zin is passief (ondergaat de handeling).
Als de zin verandert van bedrijvende naar lijdende vorm gebeurt er dit:
1. Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met door begint (Door-bepaling)
3. Bij het werkwoordelijk gezegde wordt het hww worden of zijn toegevoegd

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
1. De hovenier snoeit de leiboom. De leiboom wordt gesnoeid door de hovenier.
2. De hovenier zal de leiboom snoeien. De leiboom zal worden gesnoeid door de hovenier. 
3. De hovenier zou de leiboom gesnoeid hebben. De leiboom zou door de hovenier gesnoeid moeten zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom de bedrijvende en lijdende vorm?
Schrijven in de bedrijvende vorm kost je minder woorden dan schrijven in de lijdende vorm.

Slide 9 - Tekstslide

Maak van de zin in de bedrijvende vorm de lijdende vorm: Bas moest de jas naar de stomerij brengen.

Slide 10 - Open vraag

Maak de zin van lijdende vorm naar bedrijvende vorm: De kaarten zijn door mijn moeder geschud.

Slide 11 - Open vraag

Let op: soms moet je ook een door-bepaling toevoegen in de lijdende vorm. Voeg de door-bepaling toe in de zin:
De tekst werd geschreven

Slide 12 - Open vraag

Huiswerk
Maken in je schrift: Opdracht 1, 2, 3 en 4  op blz. 163. 
Waarom? Je leert de bedrijvende en lijdende vorm herkennen en je kunt dat ook schrijven.
Hoe: Je werkt fluisterend.
Klaar? Maak een samenvatting van alle leerstof tot nu toe.

Slide 13 - Tekstslide