4,3 gehaltes (concentraties)

4,3 molariteit (concentratie)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4,3 molariteit (concentratie)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- even herhalen van voor de vakantie; molrekenen 
(quizvragen)
- beginnen aan de concentratie
(komt een extra blokje bij)

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je
- Gram naar mol en andersom (behandeld)
- mol naar aantal deeltjes en andersom (ook gedaan)

- van mol naar concentratie en andersom (komt vandaag)

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel deeltjes zitten er in 5 mol van een willekeurige stof?
A
5
B
3,011 * 10^24
C
8,303 * 10 ^22

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel mol is 4,50 gram mierenzuur (HCOOH)?
A
4,50
B
46,03
C
0,098
D
207,1

Slide 5 - Quizvraag

hoeveel gram is 4 mol kaliumjodide?
A
4 gram
B
166 gram
C
664 gram
D
41,5 gram

Slide 6 - Quizvraag

Concentratie/molariteit 
- Geef aan hoeveel er van een stof in een bepaald volume aanwezig is
- Eenheid is mol/L (mol per liter) 




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Let op
Het volume (aantal L)van de oplossing bij concentratie vraagstukken is NIET het roze blokje.

Maar is de V tussen oranje en blauw 

het gaat over een stof die opgelost wordt in een vloeistof, je hebt de dichtheid dus niet nodig

Slide 9 - Tekstslide

Notatie 
De eenheid is mol/L
wordt vaak aangegeven met M (grote M = molair)
dus M = mol/L

concentratie wordt ook aangegeven met [ ] (vierkante haken) rondom de stof
[HCOOH] = 0,26 mol/L OF 0,26 M

Slide 10 - Tekstslide

Bereken de molariteit van 5 mol suiker in 500 mL heet thee water
A
0,1 M
B
0,01 M
C
10 M
D
2,5 M

Slide 11 - Quizvraag

je lost 40 gram glucose (C6H12O6) op in 250 mL water, wat is de concentratie?
A
160 M
B
0,22 M
C
0,88 M
D
0,00088 M

Slide 12 - Quizvraag

Weektaak 
- Bestuderen Molariteit (H4.3, blz 89 en 90)
- Maken opdrachten Rekenen met de mol (opdracht 18 t/m 23, blz 87 en 88)
- Maken opdrachten Rekenen met de mol (opdracht 24 t/m 27, blz 88) 
- Maken opdrachten Molariteit (opdrachten 29 t/m 36, blz 90 en 91)


Slide 13 - Tekstslide

Ik ga 4,0 gram rietsuiker oplossen in 400 mL water, wat is de concentratie? hint gebruik tabel 66B 

Slide 14 - Tekstslide

Ik heb een glas cola (250 mL) met een glucose concentratie van 3,5 M. hoeveel gram suiker is er opgelost? 

Slide 15 - Tekstslide

Ik heb een 2,4 M oplossing van een magnesiumsulfaat oplossing. Hoeveel gram magnesiumsulfaat is er op gelost in 750 mL. 

Slide 16 - Tekstslide