CO03

CO03
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

CO03

Slide 1 - Tekstslide

Wat is interne communicatie?
A
Communicatie met klanten
B
Uitwisseling van informatie binnen een organisatie
C
Alleen communicatie via e-mail
D
Communicatie tussen bedrijven

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het doel van interne communicatie?
A
Het imago van de organisatie verbeteren
B
Nieuwe klanten werven
C
Zorgen dat iedereen weet wat er speelt en wat er moet gebeuren
D
Meer winst maken

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de onderstaande is een voorbeeld van informele communicatie?
A
Beleidsnotitie
B
Jaarverslag
C
Praatje bij de koffieautomaat
D
Instructiehandleiding

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van informele communicatie?
A
Wordt altijd schriftelijk vastgelegd
B
Volgt een vastgelegde structuur
C
Creëert een wij-gevoel en informeel netwerk
D
Is verplicht voor alle medewerkers

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de onderstaande behoort tot formele communicatie?
A
Salarisoverzicht
B
Gesprek bij de lunch
C
Geruchten op social media
D
Privégesprek tussen collega's

Slide 6 - Quizvraag

Welke informatie valt onder formele communicatie?
A
Alleen HR-informatie
B
Alleen sociale informatie
C
Taakinformatie, beleidsinformatie, sociale informatie, financiële informatie, HR-informatie
D
Alleen taakinformatie en beleidsinformatie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van taakinformatie?
A
Salaris
B
Richtlijnen
C
Motivatie
D
Werkzaamheden en instructies

Slide 8 - Quizvraag

Beleidsinformatie bevat onder andere:
A
Richtlijnen en beslissingen
B
Welzijn van medewerkers
C
Salaris en budget
D
Motivatie en personeelszaken

Slide 9 - Quizvraag

Welke richting van communicatie vindt plaats tussen collega’s op gelijk niveau?
A
Diagonale communicatie
B
Externe communicatie
C
Horizontale communicatie
D
Verticale communicatie

Slide 10 - Quizvraag

Verticale communicatie verloopt tussen:
A
Verschillende hiërarchische niveaus
B
Klanten en medewerkers
C
Collega’s op gelijk niveau
D
Verschillende afdelingen

Slide 11 - Quizvraag

Diagonale communicatie is communicatie tussen:
A
Verschillende afdelingen en niveaus
B
Alleen managers
C
Externe partners
D
Collega’s op gelijk niveau

Slide 12 - Quizvraag

Wat is organisatiecultuur?
A
De persoonlijke waarden van een medewerker
B
Het geheel van waarden, normen en gedragsuitingen binnen een organisatie
C
De regels van de overheid
D
Het geheel van waarden en normen in een land

Slide 13 - Quizvraag

Informele communicatie draagt bij aan:
A
Het verbeteren van instructies
B
Het opstellen van beleidsdocumenten
C
Het creëren van een wij-gevoel
D
Het vastleggen van financiële informatie

Slide 14 - Quizvraag

Top-down communicatie betekent:
A
Communicatie van management naar medewerkers
B
Informele communicatie via social media
C
Communicatie tussen afdelingen
D
Communicatie van medewerkers naar management

Slide 15 - Quizvraag

Bottom-up communicatie is:
A
Communicatie van medewerkers naar management
B
Communicatie via externe kanalen
C
Communicatie van management naar medewerkers
D
Communicatie tussen klanten en organisatie

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de onderstaande hoort NIET bij de vier cultuurdragers van Sanders en Neuijen?
A
Symbolen
B
Helden
C
Rituelen
D
Strategieën

Slide 17 - Quizvraag