P1 Onderhoud gebouwen les 6

Onderhoud gebouwen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Onderhoud gebouwen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling
  • Afvalstromen
  • Oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Dagelijkse schoonmaak
Wekelijkse schoonmaak
Periodieke schoonmaak
Bovenop kasten schoonmaken
Glazen-wassen van pand
Legen van prullenbak

Slide 3 - Sleepvraag

Een schoonmaker krijgt een eigen deel van het gebouw en doet daar alle werkzaamheden: gangen, toiletten, kantoren, etc. Dit noem je:
Geografische indeling
Specialistische indeling

Slide 4 - Poll

Afvalstromen
Ga naar de Teams pagina en maak daar de opdracht "Onderhoud gebouwen les 6 opdracht 1". 

Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten afval kun je bedenken?

Slide 6 - Woordweb

Afvalstromen
  • Karton/papier
  • Kunststofafval (plastic)
  • Glas
  • Textiel
  • Hout
  • GFT-afval
  • Klein chemisch afval (KCA) 
  • Grofvuil
  • Medisch afval

Slide 7 - Tekstslide

Afvalstromen

  1. Huishoudelijk afval
  2. GFT-afval
  3. Klein chemisch afval (KCA)
  4. Grofvuil
  5. Medisch afval

Slide 8 - Tekstslide

Afvalstromen
Huishoudelijk afval:
  1. Karton en papier
  2. Kunststof (plastic)
  3. Glas
  4. Textiel

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel kilo papier en karton gebruikt een Nederlander gemiddeld per jaar?

Slide 10 - Open vraag

Afvalstromen
Papier en karton
- In Nederland gemiddeld 200 kilo per jaar
- Wordt apart ingezameld vanwege twee redenen:
  1. Makkelijker te recyclen
  2. Is geld waard

Slide 11 - Tekstslide

Waarom mag je ordners (mappen) niet in een papiercontainer gooien?
A
Dit papier is te dik
B
Er zitten ringbanden die niet van papier zijn
C
Dit mag wel gewoon
D
Ordners hebben een andere kleur

Slide 12 - Quizvraag

Afvalstromen
Kunststof afval (plastic)
- Apart ingezameld in speciale zakken
- Flessen ingezameld met statiegeld 
- Hergebruik beter voor milieu

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vaak wordt een plastic fles gemiddeld hergebruikt?
A
10 keer
B
20 keer
C
30 keer
D
40 keer

Slide 14 - Quizvraag

Afvalstromen
Glasafval
- Net als karton en papier wordt glas ook hergebruikt
- Inzameling gebeurt op twee manieren:
  1. Via supermarkten (statiegeldflessen)
  2. Via glasbakken (overig glas)


Slide 15 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het etiket van een wijnfles?
A
Dat wordt er in de fabriek af gehaald
B
Dat moet je er eigenlijk af halen voor inlevering
C
Dat verbrandt mee in de ovens
D
Flessen met etiket zijn onbruikbaar

Slide 16 - Quizvraag

Afvalstromen
Textielafval
- Ook apart ingezameld vanwege hergebruik:
  1. Producthergebruik
  2. Materiaalhergebruik

Slide 17 - Tekstslide

Een t-shirt wordt niet weggegooid maar gebruikt voor het poetsen van de auto. Dit is een voorbeeld van:
Product-hergebruik
Materiaal-hergebruik

Slide 18 - Poll

Afvalstromen
GFT-afval
- Groente- fruit- en tuinafval
- Wordt gebruikt om compost van te maken (mest)

Slide 19 - Tekstslide

Waarom wordt GFT-afval niet verbrand?
A
Dan is het niet meer bruikbaar als compost
B
Dan mengt het niet meer goed
C
Dat is giftig voor de mensen
D
Dat is schadelijk voor het milieu

Slide 20 - Quizvraag

Afvalstromen
Klein chemisch afval (KCA)
- Mag niet zomaar in de vuilnisbak, want schadelijk voor het milieu
- Bevatten gevaarlijke stoffen zoals: chroom, lood en kwik,
- Batterijen, accu's, tl-buizen, spaarlampen
   medicijnen, verf, lampolie, benzine/motorolie
- Ingezameld via: chemokar, KCA-depot, winkels

Slide 21 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van klein chemisch afval

Slide 22 - Woordweb

Afvalstromen
Grofvuil
- Vaak naar milieustraat (of mileudepot)
- Inleveren waar je koopt 
- Witgoed = koelkasten/wasmachines

Slide 23 - Tekstslide

Afvalstromen
Medisch afval
- Risicohoudend medisch afval
- Niet-risicohoudend medisch afval

Slide 24 - Tekstslide

In welke kleur container wordt medisch afval vaak verzameld?
A
Groen
B
Blauw
C
Paars
D
Geel

Slide 25 - Quizvraag

Afvalstromen
Ga (weer) naar de opdracht en vul de begrippen aan die je aan het begin van de les nog niet in kon vullen!

Slide 26 - Tekstslide