wk 51: les 1

Dinsdag 21 december - G2b (online les)
  • 10 minuten stillezen
  • Woord van het Jaar 2021
  • Leesvaardigheid: 4 verbindingsmanieren van alinea's
  • Aan de slag!
timer
10:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 21 december - G2b (online les)
  • 10 minuten stillezen
  • Woord van het Jaar 2021
  • Leesvaardigheid: 4 verbindingsmanieren van alinea's
  • Aan de slag!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les heb je geleerd...
...welke verbanden bij de signaalwoorden horen (Blok 3+5).
...hoe je de delen van een verband moet noteren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les ga je leren...
...op welke 4 manieren alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woord van het Jaar 2021

Slide 4 - Tekstslide

https://www.menti.com/ca4f62
4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:
1. Met een signaalwoord
Het signaalwoord aan de begin van een alinea geeft het verband aan met de vorige alinea.

2. Door herhaling van een woord of woordgroep
Aan het begin van een alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea herhaald.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:
3. Door overgangszinnen met een verwijzing
In een van de eerste zinnen staat een verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, in de vorm van een verwijswoord.

4. Door aankondigende zinnen
De zin/de zinnen aan het einde van een alinea vertellen wat je in de volgende alinea kunt verwachten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbindingsmanieren van alinea’s (blz. 203)
4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:

1. Een signaalwoord of een signaalwoordgroep
Het zelf printen van foto's en andere afdrukken is niet goedkoop. Mooi fotopapier is erg kostbaar.
      Verder zijn hoge kosten van cartridges en printers ook een groot probleem. Soms kosten twee van zulke inktpatronen evenveel als de hele printer. (=uitspraak-opsomming)
2. Een herhaling van een woord of woordgroep
Voetballen en andere sportartikelen worden in derdewereldlanden vaak door kinderen gemaakt. De arbeidsomstandigheden zijn nogal eens slecht. Voetbalbonden wereldwijd willen hier iets aan doen.                       
           De voetbalbond FIFA vindt dat kinderarbeid niet kan en dat sportartikelen onder goede omstandigheden geproduceerd moeten worden.
3. Een overgangszin met een verwijzend woord
In de laatste ijstijd was de Noordzee nog land. Je kon helemaal van Nederland naar Engeland lopen. Op die vlakte leefden allerlei dieren die nu zijn uitgestorven, zoals de wolharige mammoet, het reuzehert en de sabeltandtijger.         
    De botten hiervan komen nog steeds regelmatig naar boven in de netten van vissers. Hun sleepnetten schuren immers over de Noordzeebodem waar de overblijfselen van de prehistorische dieren liggen.
4. Een aankondigende zin
Laten we eens stuk voor stuk gaan bekijken wat de argumenten van de clubleiding nu echt waard zijn. Ten eerste het gebrek aan geld om nieuwe spelers te kunnen kopen. Als je naar de begroting kijkt, is er voldoende geld.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Op welke manier zijn alinea 2 en 3 met elkaar verbonden?

2. Aan welk woord zie je dat?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een zin met een signaalwoord.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord hoort bij het verband uitspraak-voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een opsommend signaalwoord?
A
bijvoorbeeld
B
vervolgens
C
tenminste
D
een

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN signaalwoord?
A
die
B
dus
C
maar
D
bovendien

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord: waarmee

Tekstverband
A
uitspraak-vergelijking
B
doel-middel
C
uitspraak-reden
D
uitspraak-conclusie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'daarom' geeft een
.......................................
aan
A
oorzaak-gevolg
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling
D
uitspraak-reden

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn ouders zijn heel erg lui. Ik ben echter heel sportief.
A
Echter is signaalwoord voor uitspraak-opsomming
B
Echter is signaalwoord voor uitspraak-tegenstelling
C
Echter is signaalwoord voor middel-doel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord
namelijk?
A
uitspraak-conclusie
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-reden
D
middel-doel

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een signaalwoord van uitspraak-opsomming is niet:
A
Daarbij
B
Ook
C
Hoewel
D
Bovendien

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Nederland staat als het gaat om leerprestaties in de middenmoot. De leesvaardigheid van Nederlandse tieners blijkt echter flink te zijn gedaald, tot onder het gemiddelde niveau in vergelijkbare landen."

Noteer het signaalwoord.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
uitspraak-voorbeeld
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Nederland staat als het gaat om leerprestaties in de middenmoot. De leesvaardigheid van Nederlandse tieners blijkt echter flink te zijn gedaald, tot onder het gemiddelde niveau in vergelijkbare landen."

Noteer de delen van het verband.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"De Pisa-test verdeelt jongeren in zes vaardigheidsniveaus. Een kwart van de Nederlandse jongeren haalt niveau 2 niet, het niveau waarmee iemand volgens de onderzoekers de taal genoeg beheerst om actief deel te kunnen nemen aan de moderne kennissamenleving."

Noteer het signaalwoord.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"De Pisa-test verdeelt jongeren in zes vaardigheidsniveaus. Een kwart van de Nederlandse jongeren haalt niveau 2 niet, het niveau waarmee iemand volgens de onderzoekers de taal genoeg beheerst om actief deel te kunnen nemen aan de moderne kennissamenleving."

Noteer de delen van het verband

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Opvallend is dat het leesplezier van vijftienjarigen in Nederland opvallend veel lager is dan in andere landen. 60 procent van de Nederlandse ondervraagden zegt alleen te lezen als het echt moet, bijvoorbeeld om informatie te vinden. Bijna de helft noemt lezen zelfs tijdverspilling. Slechts een op de vijf tieners vindt lezen een hobby."

Noteer het signaalwoord.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling
D
uitspraak-voorbeeld

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Opvallend is dat het leesplezier van vijftienjarigen in Nederland opvallend veel lager is dan in andere landen. 60 procent van de Nederlandse ondervraagden zegt alleen te lezen als het echt moet, bijvoorbeeld om informatie te vinden. Bijna de helft noemt lezen zelfs tijdverspilling. Slechts een op de vijf tieners vindt lezen een hobby."

Noteer de delen van het verband

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Over het algemeen hebben meisjes meer plezier in het lezen dan jongens en zij zijn er ook beter in."

Welke twee signaalwoorden voor een uitspraak-opsomming zie je hier?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Pisa-onderzoek vergelijkt heel bewust leeftijdgenoten en geen klasgenoten, omdat de schoolsystemen over de hele wereld lastiger te vergelijken zijn.

Noteer het signaalwoord.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-reden
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De onderwijsbond beklemtoont dat het steeds moeilijker wordt om goede docenten te vinden, zeker voor het vak Nederlands. "Ook hier zullen de problemen toenemen, gezien de dalende interesse voor lerarenopleidingen en voor de studie Nederlands op universiteiten", waarschuwt De Moel.

Noteer het signaalwoord.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De onderwijsbond beklemtoont dat het steeds moeilijker wordt om goede docenten te vinden, zeker voor het vak Nederlands. "Ook hier zullen de problemen toenemen, gezien de dalende interesse voor lerarenopleidingen en voor de studie Nederlands op universiteiten", waarschuwt De Moel.

Noteer de delen van het verband.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De overheid moet volgens de AOB komen met een "breed investeringsplan om het onderwijs aantrekkelijker te maken als loopbaan". Uit eerdere cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat Nederlandse leraren veel langer werken en vollere klassen hebben dan in vergelijkbare landen

Noteer het signaalwoord.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De overheid moet volgens de AOB komen met een "breed investeringsplan om het onderwijs aantrekkelijker te maken als loopbaan". Uit eerdere cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat Nederlandse leraren veel langer werken en vollere klassen hebben dan in vergelijkbare landen

Noteer de delen van het verband.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zin heb je in de vakantie?
010

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van deze les

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies