Biologie thema Evolutie 4.1

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Evolutie

Thema 4.1

Indeling van de levende natuur

Programma

Wat gaan we doen vandaag?

1. Terugblikken vorige les
2. Placemat
   
3. Theorie evolutie
4. Werkvorm
   
5. Evalueren les
   

Leerdoelen deze les

1. De leerling is in staat om uit te leggen wanneer de eerste organismen zijn ontstaan
2. De leerling is in staat om uit te leggen wat het verschil is tussen autotroof en heterotroof
3. De leerling is in staat om het verschil te zien en uit te leggen wat een eukaryoot en prokaryoot is
4. De leerling is in staat om uit te leggen wat een binaire naamgeving inhoudt.

Waar

Niet waar

Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten de cel
worden gebracht en andersom

transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden

osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, hierdoor onstaat er een waterverschil

Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten

Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand

Placemat

• In groepen van 3 of 4 

• Teken op het A3 papier de afbeelding links na

• Elke student heeft een eigen vlak waar hij/zij opschrijft waar hij/zij aan denkt bij het woord Evolutie
• Maak van alle inbreng een korte samenvatting en schrijf dit in het midden van het A3
  

Hoe de aarde onstond..

• 4,6 miljard jaar
  
• 3,8 miljard jaar geleden ontstonden eerste eencellige in zee
• 670 miljoen jaar geleden de eerste meercelligen.
• Biodiversiteit
  
• Hoofdindeling van alle levensvormen:

- Bacteriën

- Archaea

- Eukaryoten

Indeling

Organismen zijn op basis van moleculaire eigenschappen en op grond van uiterlijke kenmerken ingedeeld.

- Organische stoffen: grote, ingewikkeld gebouwde moleculen, zoals glucose

(koolstof, waterstof en zuurstof)

- Anorganische stoffen: kleine, eenvoudig gebouwde stoffen, zoals keukenzout

Autotroof of heterotroof?

Door middel van voedingswijze zijn organismen in te delen in autotrofe of heterotrofe organismen.

Autotroof: zelfvoedend

Heterotroof: een ander nodig hebben voor het voedsel

Eukaryoot en prokaryoot

• In groepen van 3 of 4
  

Opzoeken:

• Wat is een eukaryoot en een prokaryoot?
• Geef twee voorbeelden van beide
  
• Leg het verschil uit tussen eukaryoten en prokaryoten
  

Binaire naamgeving

Taxonomische indeling leeuw

Rijk:    Animalia (Dieren)
Stam:    Chordata (Chordadieren)
Klasse:    Mammalia (Zoogdieren)
Orde:    Carnivora (Roofdieren)
Familie:    Felidae (Katachtigen)
Geslacht:    Panthera
Soort:    Panthera leo

Huiswerk voor volgende week

Alle opdrachten van hoofdstuk 4.1, behalve de artikelopdrachten.

Evaluatie

1. Hoe ging het samenwerken?
2. Wat hebben jullie geleerd?
3. Nog vragen?