Wechselpräpositionen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unser Thema heute:
Die Wechselpräpositionen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lernziele
Ik ken de "Wechselpräpositionen" (keuzevoorzetsels) en kan deze toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wiederholung
Das kennt ihr (hoffentlich) noch: 

Voorzetsels met de 3e naamval:
Aus, bei ,mit, nach ,seit, von, zu, außer, entgegen, gegenüber
Voorzetsels met de 4e naamval: 
Durch, für, gegen, ohne, um, bis, entlang

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die Wechselpräpositionen
Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels) zijn voorzetsels die of de 3e naamval of de 4e naamval kunnen krijgen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de keuzevoorzetsels?
an = aan, bij, op                                                unter = onder
auf = op                                                                vor = voor
hinter = achter                                                  zwischen = tussen
neben = naast
in = in, naar
über = boven, over


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer 3e en wanneer 4e naamval?
Drukt de zin rust of zich bevinden uit en kun je vragen "wo"?                      
             3e naamval.
Ich stehe an dem Fenster (o).
(Begin- en eindsituatie zijn dezelfde!)
Ezelsbruggetje: IS ER AL (3 woorden, 3e nv)

Drukt de zin een tijdsbepaling uit en kun je vragen "wann"?                                                     3e naamval.
Sie kam an einem Samstag zu Besuch (m). 





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer 3e en wanneer 4e naamval?
Drukt de zin een beweging uit en kun je vragen "wohin"?                          4e naamval.
Ich stelle mich an das Fenster (o). 
(Begin- en eindsituatie zijn verschillend!) 
Ezelsbruggetje: IS ER NOG NIET (4 woorden, 4e nv)            


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Restregel:
Als je niet "Wo"? "Wann"? of "Wohin"?  kunt vragen, dan...

.... krijgen "auf" en "über" de 4e naamval en alle andere  keuzevoorzetsels de 3e naamval.

Ich habe schon oft über diese Situation (v) nachgedacht.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

So, jetzt seid ihr dran!
Ihr werdet jetzt einige Quizfragen machen.

Kennt ihr die Ausgänge der DER- und EIN-Gruppen noch nicht? Dann dürft ihr euer Buch auf Seite 156 dazunehmen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er sprake is van zich bevinden of een tijdsbepaling, welke naamval krijg je dan?
A
Dativ = 3e naamval
B
Akkusativ = 4e naamval

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er sprake is van een beweging ergens naartoe, welke naamval krijg je dan?
A
Dativ = 3e naamval
B
Akkusativ = 4e naamval

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

An welch…… Tag haben wir die Prüfung?
A
Dativ = 3e naamval
B
Akkusativ = 4e naamval

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Der Baum steht neben d…… Haus (o).
A
den
B
dem

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Auf dem Foto stehe ich zwischen mein…… Freunde…… (mv).
A
meine Freunde
B
meinen Freunden

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich schwimme in d…… Wasser (o).
A
dem
B
das

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich gehe in d…… Kino (o).
A
das
B
dem

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich schaue über d…… Mauer (v).
A
die
B
der

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die Zuschauer strömten in d………. Stadion.
A
dem
B
das

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Auf ein………. Bank (v) auf d………. Bahnsteig (m) wartete er auf d………. Zug (m).
A
eine, dem, dem
B
einer, dem, dem
C
eine, dem, den
D
einer, dem, den

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Check Lernziele:
Ik ken de "Wechselpräpositionen" (keuzevoorzetsels) en kan deze toepassen.
Ik snap er niets van.
Ik snap het een beetje, maar heb nog veel hulp nodig
Ik snap het, maar ik heb nog oefening en soms hulp nodig.
Ik kan dit alleen toepassen.
Ik kan dit aan anderen uitleggen.

Slide 21 - Poll

Eventueel bepaalde leerroutes uitzetten voor leerlingen. A, B, C.

Eigenaarschap, wat denkt een leerling te doen te hebben? Hoe schat hij zich in?

Leerdoelen iedere les, benoemen hoe kom je daar. Wat moet je daar voor doen?
Und jetzt? Üben!
  • Neue Kontakte (Buch), Kapitel 6,      Seite 108, Übung 22
  • Neue Kontakte online:     Wiederholung B 
              Wiederholung 6
               Übungen 1-8
Benutzt das "Naamvallenschema" auf Seite 156 in eurem Buch! 
Braucht ihr Hilfe? Dann fragt mich :)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies