Thema 5 taal groep 4

Taal thema 5
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal thema 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het waar-deel?
De sneeuw ligt op de grond.
A
De sneeuw
B
ligt
C
op de grond
D
grond

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het waar-deel?
De vogel vliegt in de lucht.
A
in de lucht
B
vliegt
C
lucht
D
De vogel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het waar-deel?
In het water zwemt een vis.
A
zwemt
B
een vis
C
water
D
in het water

Slide 5 - Quizvraag

Ik weet wat een waar-deel is.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Tekstslide

De stappen:
1. Haal de bijvoeglijk naamwoorden weg.
2. Haal de waar-delen weg.
3. Haal de rest weg. Dit kan, hoeft niet!

We gaan samen deze zin oefenen: 

Het rode appeltje valt op de straat.

Slide 8 - Tekstslide

Maak van deze zin een korte zin:
De lieve vos loopt door de sneeuw.

Slide 9 - Open vraag

Welke zin is op de juiste manier korter gemaakt?
De lieve vader loopt naar het grote bos.
A
De lieve vader loopt.
B
De vader loopt.
C
De vader naar het bos.
D
Vader loopt bos.

Slide 10 - Quizvraag

Sleep in de goede volgorde
De rest
Waar-delen
Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 11 - Sleepvraag

Maak van deze zien een korte zin:
De loeiende koe eet gras in de wei.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Vertelzin of vraagzin?

De auto's rijden over de snelweg.
A
Vertelzin
B
Vraagzin

Slide 14 - Quizvraag

Vertelzin of vraagzin?

Is het buiten aan het vriezen?
A
Vertelzin
B
Vraagzin

Slide 15 - Quizvraag

Vertelzin of vraagzin?

De rekenles is makkelijk.
A
Vertelzin
B
Vraagzin

Slide 16 - Quizvraag

Hoe herken je een vraagzin?

Slide 17 - Woordweb

Maak van deze zin een vertelzin:
Geeft hij een koekje aan Kim?

Slide 18 - Open vraag

Maak van deze zin een vraagzin:

De vogels fluiten buiten.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Is dit beleef of onbeleefd?
Ik wil snoep!
A
Beleefd
B
Onbeleefd

Slide 21 - Quizvraag

Typ een beleefde zin.

Slide 22 - Woordweb

Typ een onbeleefde zin

Slide 23 - Woordweb