H1-WW spelling-§10-volt. en onvoltooid dw

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide



Wat gaan we doen vandaag?

Lezen
Doel van de les=voltooide en onvoltooide deelwoorden
Indien gemaakt, opdrachten bespreken
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 3 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les leer je hoe je voltooide en onvoltooide deelwoorden kunt spellen, ook als ze bijvoeglijk worden  gebruikt. 

Daarnaast kun je voltooide deelwoorden spellen die hetzelfde klinken als de pvtt enkelvoud

Slide 4 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord (vd) geeft vaak aan dat een handeling is afgerond (= voltooid). Het voltooid deelwoord maakt meestal deel uit van het gezegde. 

Het voltooid deelwoord heeft meestal als persoonsvorm een vorm van 
hebben, 
zijn of 
worden bij zich.

Slide 5 - Tekstslide

Van mijn beste vriendin heb ik een vriendschapsketting gekregen.
 
- Is de smaak van aardbeien de laatste jaren veranderd?
 
- De komst van een volledig waterdichte telefoon wordt bevestigd door Samsung.

Slide 6 - Tekstslide

Zo schrijf je het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden (klankverandering) eindigt vaak op en:

Ada heeft vanmorgen twintig baantjes gezwommen.
Er worden maatregelen genomen tegen vandalisme.


Slide 7 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden (geen klankverandering) eindigt op d of t. 

De juiste letter bepaal je net als bij de verleden tijd met ’t (e) x – f (o) k s ch (aa) p
Kijk naar de letter die in de infinitief voor de uitgang en staat:


– onderstrepen → pvvt: onderstreepte → Jet heeft de belangrijkste zinnen onderstreept.
– verdoven → pvvt: verdoofde → De tandarts heeft Malik verdoofd.





Slide 8 - Tekstslide

Is die letter een van de medeklinkers in ’t (e) x – f (o) k s ch (aa) p? Dan eindigt het voltooid deelwoord op t.

Is die letter geen van de medeklinkers in ’t (e) x – f (o) k s ch (aa) p? Dan eindigt het voltooid deelwoord op d. 

Je kunt dus aan de verleden tijd zien op welke letter het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt.

Slide 9 - Tekstslide

Tekst
Tip: 
als ze sterk worden dan veranderen ze, net als een sterk werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord (od) geeft aan dat een handeling aan de gang is (= onvoltooid).
Juichend kwam de winnaar over de finish.
– Het kleine meisje zat huilend op de stoep.



Zo schrijf je het onvoltooid deelwoord

Het onvoltooid deelwoord spel je als infinitief + d: lachen + d → lachend.

Slide 14 - Tekstslide

Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een 
bijvoeglijk naamwoord (bn) maken.

Net als bij de andere bijvoeglijke naamwoorden heb je een lange vorm (met e) en een korte vorm (zonder e):

– vergroten vergroot (vd) de vergrote foto; een vergroot huis
vergrotend (od) de vergrotende lens; een vergrotend effect

– vluchten gevlucht (vd) de gevluchte overvaller; een gevlucht volk
vluchtend (od) de vluchtende bankrovers; een vluchtend hert

Slide 15 - Tekstslide

Soms moet je tt of dd schrijven om uitspraakfouten te voorkomen:
– zetten gezet (vd) de gezette koffie
– schudden geschud (vd) de geschudde kaarten

Voltooide deelwoorden die op en eindigen, veranderen niet als je ze gebruikt als bijvoeglijk naamwoord: vouwen – gevouwen (vd) – het gevouwen blaadje

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 


Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik bij het maken van de opdrachten de theorie van blz. 258

Maken weektaak:
blz. 258
Opdr. 1-2-4-5-6-7

Is je klasgenoot naast je ook klaar met alle opdrachten, dan maak je samen opdracht 3

Slide 19 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Tekst

Slide 24 - Tekstslide

Tekst

Slide 25 - Tekstslide