Nederland en Suriname
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Suriname
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Waar of niet waar:
Er valt veel regen in Suriname.
Er valt veel regen in Suriname.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel diersoorten wonen er in Suriname?
A
5000
B
6000
C
5600
D
6600
Slide 10 - Quizvraag
Kun je een paar diersoorten noemen?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat betekent grondstoffen?
A
Stof van de grond
B
Onbewerkte producten uit de natuur
C
Aarde, water en planten
Slide 14 - Quizvraag
Hoe werd Nederland de baas van Suriname?
A
Nederland heeft het land veroverd.
B
Nederland heeft het land gekocht.
C
Nederland heeft het geruild voor New York.
D
Nederland heeft het land gevonden.
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Waarom is Suriname heel erg arm?
A
Door oorlog
B
Al het geld ging naar Nederland
C
Andere landen stelen het geld
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Hoe lang was Nederland de baas in Suriname?
A
Bijna 300 jaar
B
Bijna 200 jaar
C
Bijna 400 jaar
D
Bijna 500 jaar
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Welke taal spreken ze in Suriname?
A
Surinaams
B
Nederlands
C
Afrikaans
D
Indiaans
Slide 21 - Quizvraag
Waarom kwamen veel mensen naar Nederland?
A
Er was oorlog in Suriname.
B
Suriname was een heel arm land.
C
Anders zouden ze geen Nederlander meer zijn.
D
Ze werden weggestuurd.
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Wat was nieuw?
