In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2 minuten voordat de les begint
jassen uit
telefoon weg tot toestemming
boeken/chromebook op tafel
kleppen dicht
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling: Welke orgaanstelsels zie je?
1
2
3
4
5
Slide 2 - Tekstslide
van groot naar klein
Kies uit:
organen
cellen
weefsels
organisme
organenstelsels
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wangslijmvliescellen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Waarom is de microscoop een superuitvinding?
Slide 8 - Open vraag
Leerdoel
- Je leert de onderdelen van de microscoop.
- Je leert welke functie elk onderdeel heeft.
- Je leert hoe je een microscoop hanteert.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de functie van een microscoop?
Door het gebruik van een microscoop kun je hele kleine objecten die met het blote oog niet goed te zien zijn, bestuderen. De microscoop vergroot een object veel meer dan een loep.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
objectief x
oculair
Slide 12 - Tekstslide
Vergroting berekenen
Oculair X Objectief
Voorbeeld: Oculair = 10x, Objectief = 40x
Hoeveel is de vergroting?
Slide 13 - Tekstslide
Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
4x
B
10x
C
40x
D
400x
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
BK: 3.2 opdracht 11 ( gebruik blz 52 boek)
KGT: 3.2 opdracht 7 (gebruik blz 66 boek)
Slide 16 - Tekstslide
Ga verder met 3.2( let op volgende week toets )
Slide 17 - Tekstslide
Waarmee stel je de microscoop scherp
A
Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
B
Alleen met de grote schroef
C
Alleen met de kleine schroef
D
Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef
Slide 18 - Quizvraag
Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.
Slide 19 - Quizvraag
Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad
Slide 20 - Quizvraag
Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier vergroot je het preparaat
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht
Slide 21 - Quizvraag
met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver
Slide 22 - Quizvraag
Waarvoor is de revolver?
A
Om mee te schieten.
B
Om te wisselen van lens sterkte
C
Om te wisselen van oculair
D
Om te draaien met de microscoop.
Slide 23 - Quizvraag
Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?