H6 Herhaling Leefomgeving 6.3 + 6.4

Leefomgeving
Herhaling: hoofdstuk 6
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leefomgeving
Herhaling: hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
Leefomgeving:
4H - hoofdstuk 3 (§1 t/m §6)    -             Stedelijke gebieden
          


Herhaling: hoofdstuk 6

Slide 2 - Tekstslide

Boek lj. 4: Stedelijke gebieden
  • De economie van de stad
  • De stad van de toekomst
  • Verstedelijking en het bestuur
  • Vernieuwde stad
  • Het buurtprofiel
  • De woonomgeving

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling lj. 4

  • Ruimtelijke en sociaaleconomische vraagstukken in steden
  • Leefbaarheid in de steden verbeteren. 

Slide 4 - Tekstslide

6.3: Ruimtelijke en sociaaleconomische vraagstukken in steden
6.4 Leefbaarheid in de steden verbeteren

Slide 5 - Tekstslide

Stedelijke functies
  • wonen
  • werken
  • recreëren 
  • verkeer

-> Botsen bijv. bij stedelijke distributie

Slide 6 - Tekstslide

Suburbanisatie 1960-1990: Groeikernen
- Als de mensen die het zich kunnen veroorloven wegtrekken uit de stad…

- Groeikernenbeleid

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen suburbanisatie
Effect op voorzieningen

In de binnenstad meer andere functies dan wonen

Verdwijning van steeds meer open ruimte in Nederland

Slide 8 - Tekstslide

Het groeikernen beleid had als doel
A
de suburbanisatie te stoppen
B
voorkomen dat het platteland helemaal werd volgebouwd
C
de suburbanisatie te bevorderen
D
re-urbanisatie op gang te brengen

Slide 9 - Quizvraag

De vinex wijken kan je zien als reactie op de populariteit van de groeikernen
Wat is geen overeenkomst tussen deze wijken?
A
Weinig voorzieningen
B
Veel huizen met een tuin
C
veel gezinnen
D
veel openbaar vervoer

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Creatieve stad
Een stad met veel werkgelegenheid in de creatieve beroepen noemen we een creatieve stad.
Voorbeeld hiervan is: Amsterdam, Hilversum, Utrecht, Eindhoven

Slide 12 - Tekstslide

Creatieve stad
Kenniseconomie -> zakelijke dienstverlening
kwam op na 1990
Stadsbestuurders proberen deze bedrijven aan te trekken. 
Doel: creatieve stad

Gevolg: duale arbeidsmarkt en segregatie

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het doel van het idee van de creatieve stad?
A
Meer kunst is goed voor de mensen in de stad.
B
Een stad met minstens één kunstacademie
C
De creatieve stad is een economische motor.
D
Een stad die de wijken origineel verbetert.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een duale arbeidsmarkt
A
De ene keer is er wel werk en de andere keer niet.
B
Het verschil in werk en inkomen is groot
C
Er is alleen maar plek voor laagopgeleide mensen
D
Er is veel sociale ongelijkheid

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de grafiek in de afbeelding en lees de volgende stelling:

´De kenniseconomie leidt tot een duale arbeidsmarkt.´

De grafiek ondersteunt deze stelling, is dat juist of onjuist? en waarom?

A
Juist, het inkomen van hoogopgeleiden ligt veel hoger dan het inkomen van laagopgeleiden.
B
Onjuist, de werkloosheid is onder laagopgeleiden lager dan onder de hoogopgeleiden.
C
Juist, de werkloosheid is onder laagopgeleiden hoger dan onder hoogopgeleiden.
D
Onjuist, uit dit figuur kun je niets afleiden over de kenniseconomie en de duale arbeidsmarkt.

Slide 16 - Quizvraag

Segregatie is ...
A
is zichtbare regionale ongelijkheid.
B
is de sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen.
C
het onderling verbonden zijn van mensen.
D
is het gescheiden leven van bevolkingsgroepen.

Slide 17 - Quizvraag

De stad als economisch centrum
Belangrijkste productiefactor huidige economie?
  • Kennis

  • 'Harde' technologische kennis: technische uitvindingen
  • 'Zachte' sociale kennis: kennis van het gedrag van mensen


Slide 18 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van zakelijke dienstverlening?
A
Supermarkt
B
Accountantskantoor
C
Gezondheidscentrum
D
Servicebalie gemeente

Slide 19 - Quizvraag

Maakindustrie
Kenniseconomie

Arbeiderswijken
Zakelijke dienstverlening
Gentrification
Vooral industrie
Duale arbeidsmarkt
Lager opgeleid
Creatieve klasse

Slide 20 - Sleepvraag

Stad van de toekomst
(Milaan)
Lilypad, Vincent Callebaut
De stad van de toekomst?

Slide 21 - Tekstslide

De stad van de toekomst
Bevolkingsgroei <-> bevolkingskrimp

Ontwikkeling tot:
  • Duurzame stad
  • Smart city

Slide 22 - Tekstslide

Sleepvraag
Duurzame stad
Smart city
Isoleren van gebouwen
Vergroening
Sensoren in de weg
App voor leenfietsen

Slide 23 - Sleepvraag

Samenwerking rond de stad
Het openbaar bestuur werkt op de drie schaalniveaus samen aan ruimtelijke ordening. 
Van hoog naar laag schaalniveau:
  • Rijk
  • 12 provincies
  • 388 gemeenten

Slide 24 - Tekstslide

Regionale samenwerking voorbeeld:
Herstructurering en stedelijke vernieuwing
-> vertrek oude mensen, komst nieuwe mensen.

Oude bewoners moeten opgevangen worden. Leegstand en krimp in bijv. groeikernen moet een plan voor komen.  



Figuur: afspraken woningbouw

Slide 25 - Tekstslide

Publiek-private samenwerking

Samenwerking tussen overheid (publieke belangen) en het bedrijfsleven (gericht op winst maken)


Slide 26 - Tekstslide

om zo'n stad te creeëren heb je inwoners nodig met verschillende achtergronden, ideeën en vaardigheden zodat zij elkaar dingen kunnen leren.
in zo'n stad is rekening gehouden met de waterhuishouding, energieverbruik in een gebied en is een gezonde leefomgeving voor de inwoners. 
in deze stad speelt technologie en software een centrale rol om de stad leefbaarder te maken.
op deze plek vind je universiteiten, bedrijven en onderzoeksinstituten die elkaar versterken waardoor er innovatie plaatsvindt.
hier werken de overheid en het zakenleven samen waardoor een beter resultaat ontstaat. 
smart city
duurzame stad
creatieve stad
publiek-private samenwerking
science parcs

Slide 27 - Sleepvraag

Ontwikkeling van de stad
1) vanaf 1960: suburbanisatie rijkere bewoners + wegtrekken bedrijven en instanties

Beleid: stadsvernieuwing
slopen en herbouwen slechte woningen, renoveren betere woningen (19e eeuwse arbeiderswijken)
-> bevolkingssamenstelling blijft gelijk (lage inkomens, ouderen, allochtonen)

Slide 28 - Tekstslide

Ingrijpende verbetering van bestaande woningen
Sloop en nieuwbouw van huizen
Het verbeteren van een woonwijk
Een gebrek aan woonhuizen
Herstel van historische en monumentale bouwwerken
Sanering
Woningnood
Stadsvernieuwing
Renovatie
Restauratie

Slide 29 - Sleepvraag

Ontwikkeling van de stad
2) Na 1990: stad weer aantrekkelijke vestigingsplaats (door kenniseconomie en zakelijke dienstverlening)

Ontwikkeling creatieve stad:
- veel hoogopgeleiden
- veel mensen in creatieve beroepen
- veel ontmoetingsmogelijkheden

Slide 30 - Tekstslide

Ontwikkeling van de stad
Beleid: herstructurering
Saneren en renoveren met als doel grotere, duurdere woningen en opknappen openbare ruimte (19e eeuwse arbeiderswijken + flatwijken uit jaren '60 en '70)

-> Gentrification
-> Weinig segregatie naar inkomen 

Slide 31 - Tekstslide

Herstructurering houdt in dat
A
oude wijken in de stad kleinschalig worden opgeknapt
B
gebieden in de stad op grote schaal worden vernieuwd (met combi wonen, werken, recreëren)
C
er nieuwe wijken worden gebouwd op het platteland
D
dat de toegangswegen naar de stad worden verbeterd

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen stadsvernieuwing en herstructurering?
A
stadsvernieuwing is voor de bestaande bewoners
B
bij herstructurering komen andere soorten mensen en functies in de wijk erbij
C
herstructurering kan ook een nieuwe functie voor oude fabrieken zijn
D
alle andere antwoorden zijn juist

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Buurtprofiel
Inzicht in leefbaarheid

  1. Woningkenmerken
  2. bewonerskenmerken
  3. kenmerken van de woonomgeving

Slide 35 - Tekstslide

Woningkenmerken
Bewonerskenmerken
Huur/koop
Appartement/ Eengezinswoning
Bouwperiode
Staat van onderhoud
Huishoudensamenstelling
Etniciteit
Leeftijd
gezinsfase
Inkomen

Slide 36 - Sleepvraag

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 37 - Tekstslide

Bewoners-
kenmerken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 38 - Tekstslide

Woningkenmerken/bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) 
-> arme mensen (niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen 
-> hoger inkomen, gezinnen met kinderen en autochtonen


Slide 39 - Tekstslide

Woonomgeving
Sociale veiligheid
  • Subjectief: gevoel
  • Objectief: gemeten 

Afhankelijk van persoonlijke kenmerken

Slide 40 - Tekstslide

Wat is subjectieve veiligheid?
A
ik erger me niet aan vandalisme
B
de gemeente snoeit de struiken voor de veiligheid
C
er worden hier 50 fietsen per week gestolen
D
de stoeptegels worden regelmatig rechtgelegd

Slide 41 - Quizvraag


A
Sociale veiligheid
B
Subjectieve veiligheid
C
Objectieve veiligheid
D
Sociale cohesie.

Slide 42 - Quizvraag

Om de leefbaarheid te verbeteren wordt er soms gekozen voor het neerzetten van extra lantaarnpalen.

Vergroot dit vooral de objectieve of subjectieve veiligheid?
A
objectieve
B
subjectieve

Slide 43 - Quizvraag

Sociale veiligheid aanpakken
  • Fysieke maatregelen: stadsvernieuwing, openbare ruimte aanpakken (onderhoud, overzichtelijkheid en toezicht)

  • Sociale en economische maatregelen: oplossen van werkloosheid, buurtvoorzieningen (sociale cohesie)

Slide 44 - Tekstslide

Opdrachten
Maak 
Hoofdstuk 6

§3: opdr. 1 t/m 4 
§4: opdr. 1 t/m 5


Slide 45 - Tekstslide