Taalverzorging 1, Spelling

Taalverzorging 1, Spelling
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging 1, Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken opdr 6
 Opdracht 6 Bijvoorbeeld:
• De man draagt een leren/ zwarte/ stoere/ mooie jas.
• Zijn haar is grijs/ wit/ kort/ gek.
• Om zijn hoofd heeft hij een grappig/ mooi/ oranje/ katoenen sjaaltje.
b Bijvoorbeeld:
• Ja, je weet nu dat het fleurige bloemen zijn op een houten tafel.
• Ja, je hebt meer informatie over de bloemen en de tafel.
c Nee.


Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdracht 7 blz 38

7 Bijvoorbeeld:
1 Hoor jij die mooie muziek?
2 In deze spannende game rijdt een stoer personage in een vette auto.
3 In de verbouwde schoolkantine kunnen de hongerige leerlingen belegde broodjes kopen.
4 De blije coureur heeft na de gewonnen race een uitgebreid interview gegeven.


8 1 harde
 2 kort - nieuwe
 3 luie - warme
 4 laatste - spannende
 5 papieren - plastic
 6 lange - glazen


Slide 3 - Tekstslide

Nakijken 9, 10, 11 blz. 39 en 40
11 a schrijft – gehoord – is – presenteerde – lees
 b 1 overhoor/overhoorde
  2 overhoort/overhoorde
  3 overhoren/overhoorden
 Bijvoorbeeld:
 Het valt me op dat :
• ik steeds een andere vorm moet invullen.
• overhoren er steeds anders uitziet.

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken 12, 13 en 14
 12    1 speelt
         2 schijnt
         3 draait
         b schijnt komt van schijnen.
         draait komt van draaien.
13     houdt – luistert – maakt – gaat – krijgt – vraagt – heeft - doet – is – wordt

14     Bijvoorbeeld: uitslapen - voetballen - lezen
• 's Ochtends heb ik uitgeslapen.
• 's Middags heb ik gevoetbald.
• 's Avonds heb ik een boek gelezen.


Slide 5 - Tekstslide

blz. 42

Slide 6 - Tekstslide

Samen mondeling opdr. 15 en 16 blz. 42 en 43
Daarna maak je opdracht 17a in je boek en ruilt met iemand die naast je zit. Bespreek 17 b en c.

Slide 7 - Tekstslide

theorie blz. 44

Slide 8 - Tekstslide

theorie blz. 44

Slide 9 - Tekstslide

theorie blz. 45

Slide 10 - Tekstslide

Maken, afmaken
M opdracht 35 t/m 41 blz. 55 t/m 59

Afmaken zelftoets Spelling
Jasper, Jeffrey, Ed, Emma, Aedan

Inloggen NUMO, maken sprongtoets

Slide 11 - Tekstslide

Maken (huiswerk) voor vrijdag 20 september
opdracht 18 t/m 21 blz. 43 t/m 46


Slide 12 - Tekstslide

Nakijken 18 en 19 blz.43 en 45
18 1 Mag ik een pen van je lenen?
 2 Doe onmiddellijk dat raam dicht!
 3 Ik train drie dagen per week: op maandag, woensdag en zaterdag.
 4 's Ochtends eet ik het liefst brood.
 5 376 personen hebben mijn video geliket.


19 1 hoofdletter 6 hoofdletter
 2 hoofdletter 7 kleine letter
 3 kleine letter 8 kleine letter
 4 kleine letter 9 kleine letter
 5 hoofdletter 10 hoofdletter


Slide 13 - Tekstslide

Nakijken 20 blz. 46
 1 26 januari is o.a. mevrouw Van de Ven van Nederlands jarig.
 2 's Avonds werkt mijn broer Lex bij de Jumbo in Den Bosch.
 3 Diewertje spaart voor een Playstation, een Xbox of een Switch.
 4 Vanaf eind november ga ik op donderdag naar toneelles in Utrecht.
 5 Hé, hoe gaat het met je?
 6 Heb jij Vuurspuwen van Caja Cazemier gelezen, Liam?


Slide 14 - Tekstslide

theorie blz. 47

Slide 15 - Tekstslide

Theorie blz. 49

Slide 16 - Tekstslide

even oefenen....
een lastige regel (Lessonup meervoud zelfstandige naamwoorden) en LessonUp namen

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken 21 blz. 46
 1 + en
  2 + ¨n
  3 + ën
  4 + ën
  5 + ën
  6 + eren
  7 + en
  8 + eren
  9 + en
b Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep van het woord, dan voeg je in het meervoud -ën toe. Anders zet je het trema op de laatste e van het woord.
 Bij melodie ligt de klemtoon op ie: me-lo- DIE > melodieën
 Bij bacterie ligt de klemtoon op e: bac-TE-rie > bacteriën


Slide 18 - Tekstslide

Nakijken 22 en 23 blz. 47 en 48

Slide 19 - Tekstslide

nakijken 24 en 25 blz. 48

Slide 20 - Tekstslide

theorie blz. 50

Slide 21 - Tekstslide

Maken (huiswerk)
M. opdracht 26 t/m 33 blz. 49 t/m 52

klaar: download de app grammatica en spelling en maak 1 les zelfstandige naamwoorden.

Slide 22 - Tekstslide

Nakijken 26 blz. 49
26 a 1 risico’s
      2 party’s
      3 cadeaus
      4 alibi’s
      5 wc’s
      6 cafés
      7 fantasieën
      8 camera’s
      9 displays
  10 therapieën

Slide 23 - Tekstslide

nakijken 27 blz. 49
1 agendaatje
2 kettinkje
 3 jongetje
 4 bikinietje
 5 A4’tje
 6 sateetje
 7 knietje
 8 lolly’tje
9 kippetje
10 ringetje

Slide 24 - Tekstslide

opdracht 28 blz. 50

Slide 25 - Tekstslide

29 en 30 blz. 51

Slide 26 - Tekstslide

opdracht 31 blz. 52
31 1 overzichtelijke
 2 grote
 3 zilveren
 4 hoge
 5 latex
 6 originele
 7 Indiase
 8 dove
 9 spannende
 10 gipsen

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 32 blz. 52

Slide 28 - Tekstslide

opdracht 33 blz. 52

Slide 29 - Tekstslide

Ga naar leermiddelen, Nederlands Op niveau LRN-line
Ga naar Taalverzorging 1

Maak de zelftoets van Grammatica (2.1)
(staat bij de opdrachten van grammatica)

Maak de zelftoets van Spelling (2.2)
(staat bij de opdrachten van spelling)

Slide 30 - Tekstslide

Formuleren blz. 53
Samen opdracht 34

Slide 31 - Tekstslide

Theorie blz. 54

Slide 32 - Tekstslide

Theorie blz. 55

Slide 33 - Tekstslide

theorie blz. 58

Slide 34 - Tekstslide

opdracht 35

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 36 en 37 blz 55 en 56


36 a Ik moet niet denken aan wat er had kunnen gebeuren.
  Ik wil niet vervelend doen, maar je bent veel te laat.
  Dat ziet er goed uit!

37 1 Ik ben echt helemaal klaar met dat irritante liedje dat steeds op de radio komt.
 2 Ik weet niet wanneer ik de toets mag herkansen.
 3 Ik zal voor de zekerheid die middag vrijhouden.
 4 Deze zomer zijn we/ben ik op vakantie naar Terschelling geweest.
 5 Ik ga morgen maar eens aan mijn huiswerk beginnen.



Slide 36 - Tekstslide

opdracht 38 en 39 blz. 56 en 57

38 Bijvoorbeeld:
     De auto van Max is blauwer dan die van Lou.
     De auto van Max is sneller dan die van Lou.
     De auto van Max is mooier dan die van Lou.
     De auto van Lou is langzamer dan die van Max.
     De auto van Lou is lichter dan die van Max.
     De auto van Lou is kleiner dan die van Max.


39 a De rode matroesjka is het kleinst.
 b De blauwe matroesjka is het grootst.
 c Alle woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden.



Slide 37 - Tekstslide

opdracht 40 blz. 57


40 a bang - banger - bangst
  koud - kouder - koudst
  Je eigen antwoord, bijvoorbeeld:
  blauw - blauwer – blauwst
 b Trap 1 – Het grondwoord
  Trap 2 - Het grondwoord + -er
  Trap 3 - Het grondwoord + -st


Slide 38 - Tekstslide

opdracht 41 blz. 59
 1 ver – verder - verst
 2 interessant – interessanter - interessantst
 3 gevreesd – gevreesder – meest gevreesd
 4 trots – trots - trotst
 5 vals – valser - valst
 6 bewust – bewust – meest bewust
 7 fantastisch – fantastisch – meest fantastisch
 8 grijs – grijzer – grijst
 9 positief – positiever – positiefst
 10 carnavalesk – carnavalesker – meest carnavalesk

Slide 39 - Tekstslide

samen maken opdr. 42 blz. 59

Slide 40 - Tekstslide

Oefenen
1.Afmaken zelftoets Spelling (leermiddelen, OP niveau-Line, Taalverzorging 1)
Jasper, Jeffrey, Ed, Emma, Aedan
De rest oefent verder op de onderdelen die oranje of rood zijn.

2. Inloggen bij Numo, er staan taken klaar

3. Yurls juf Spooren, Havo 1, oefenen voor SO

Slide 41 - Tekstslide

Ga naar NUMO, maak de sprongtoets

Slide 42 - Tekstslide

LessonUp Grammatica deel 1, LessonUp spelling oefenen

Jeffrey, Emma en Aedan, zelftoets Spelling afmaken

Verder oefenen bij die onderdelen die rood of oranje zijn bij de
zelftoets grammatica of spelling.

Yurls Juf Spooren, oefenen S1T/Havo

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide