Thema 3, week 1 Les 1a, kleding en uiterlijk

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

lesdoel

Ik leer twaalf woorden over kleding en uiterlijk

het accessoire

     iets dat je draagt om jezelf te versieren (bijvoorbeeld een sieraad)

Welke accessoires vindt jij leuk?

de badge

een speld met een naamkaartje erop

Tijdens een grote bijeenkomst draag je vaak een badge. Dan zien mensen direct wie jij bent.

Dubbeldekker

Marijke van Egten

de button

     een speld met een tekst of afbeelding

Vroeger versierde ik mijn schooltas met verschillende buttons.

het collier

     een korte ketting

Ik draag altijd een lange ketting en nooit een collier.

de corsage

     een bloem die je aan je kleding vastspeldt

Bij bruiloften dragen de mensen vaak een corsage.

het embleem

        herkenbaar plaatje op kleding dat ergens voor staat

Dit is het embleem van de politie. Dat dragen allen agenten op hun kleding.

het juweel

     een sieraad met één of meerdere

edelstenen

Ik heb ook een juweel, een ring met een hele kleine diamant.

de mascara

   een soort verf om je wimpers voller te maken

Elke ochtend doe ik wat mascara op mijn wimpers.

het medaillon

 een soort doosje aan een ketting om je hals

In een medaillon doe je vaak een foto van iemand waar je van houdt, en soms een plukje haar.

het montuur

 waar de glazen van in een bril in zitten

Het montuur van mijn bril is zwart en rond.

de outfit

     alle kleding die je tegelijkertijd draagt

Je kunt er met elke outfit weer anders uitzien.

pronken

     aan iedereen laten zien hoe mooi iets is

Als ik nieuwe kleren heb loop ik daar altijd mee te pronken. Ik doe dan alsof ik een model ben.

naar snappet

 Thema 3, week 1
Les 1a

We beginnen bij opgave 1D

https: