2.2 kenmerken van de pl samenleving

Vrijdag 29 oktober
UITLEG 2.2 EN 3.1 
ZELFSTANDIG WERKEN
CONTROLE 
SAMEN NAKIJKEN

(let op basis en kader toets maandagmiddag!)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 29 oktober
UITLEG 2.2 EN 3.1 
ZELFSTANDIG WERKEN
CONTROLE 
SAMEN NAKIJKEN

(let op basis en kader toets maandagmiddag!)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

"Laatste dag vasten voor meeste moslims"
A
Waarden en normen
B
Leefstijlen en gewoonten
C
Geloofsrichtingen
D
Geschiedenis

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Mag een imam of een katholieke bisschop homoseksualiteit een ziekte noemen? Is dit...
A
vrijheid van meningsuiting
B
discriminatie

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De Curaçaose cultuur is...
A
collectivistisch
B
individualistisch

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welk kenmerk van de pluriforme samenleving zorgt voor de meeste discussie? Leg uit.

Slide 16 - Open vraag

Emigreren 

= dat je weggaat uit je eigen land 
Immigreren

= dat je een land juist binnenkomt 

Slide 17 - Tekstslide

3 motieven om te verhuizen:
                                                 - politieke motieven
- economische motieven




                                       - sociale motieven

Slide 18 - Tekstslide

Sociale motieven:
Gezinsvorming: wanneer iemand trouwt met een partner uit het buitenland en ze samen in Nederland gaan wonen.

Gezinshereniging: wanneer iemand zijn of haar gezin of partner laat overkomen uit het land dat hij of zij heeft verlaten.

Slide 19 - Tekstslide

3 groepen Immigranten 

- mensen uit de vroegere koloniën
- mensen die hier kwamen werken (arbeidsmigranten)
- asielzoekers

Slide 20 - Tekstslide

Mensen uit de vroegere koloniën
Koloniën= gebieden buiten het eigen land die werden gebruikt om winst te maken.

3 Nederlandse koloniën:
- Nederlands-Indië
- Suriname
- De Nederlandse Antillen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Suriname
Onafhankelijk in 1975 

Slide 23 - Tekstslide

Nederlands-Indië
De Indische Nederlanders moesten kiezen na het uitroepen van de onafhankelijkheid: 
In Indonesië blijven of naar Nederland verhuizen. 
400.000 --> naar NL verhuizen

Slide 24 - Tekstslide

Voormalige Nederlandse Antillen
Curaçao, Aruba, Sint Maarten, Bonaire........
  • Verovert door Nederland in 1635
  • Tot 1954 waren ze NIET zelfstandig!! 
  • 1954: zelfstandige landen onder naam: Nederlandse Antillen
  • Vanaf 2010 zijn het zelfstandige landen die bij het Koninkrijk der Nederlanden horen

Slide 25 - Tekstslide

Arbeidsmigranten
Zijn mensen die vanwege werk in een ander land gaan wonen. 

60 jaar geleden was er veel werk in Nederland! Het ging goed met de economie.
Werknemers uit het buitenland die kwamen om te werken hier waren GASTARBEIDERS. 
Vooral uit landen: Turkije en Marokko. 

Slide 26 - Tekstslide

ZELFSTANDIG WERKEN 
DAARNA Maken van 3.1: 

opgaven 1, 2, 3 en 4 (blz. 27)
opgave 13 (blz. 32)
opgave 15 (blz. 33)

 
TIJD: TOT 9:12 = controle


EERST Maken van 2.2 =

opgaven 5 t/m 8 
opgave 11 bladzijde 20
opgave 12 bladzijde 21
opgave 14 bladzijde 22

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video