V5 Thema 10 DNA B4 Translatie en eiwitsynthese

Thema 10

DNA




B4
Eiwitsynthese

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 10

DNA




B4
Eiwitsynthese

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesprogramma
  • Leerdoelen B4  (2 minuten)
  • Uitleg deel 1: Translatie (15 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 44 en 45 maken
  • Uitleg deel 2: Eiwitsynthese (10 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 45 t/m 53 maken
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste
  • Lesafsluiter B4  (5 minuten)

Eerder klaar?
 
  • Neem context 'Ziekte van Alzheimer' door en maak opdracht 54 en 57

Slide 3 - Tekstslide

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 4 - Sleepvraag

Hieronder staan een aantal combinaties van begrippen. Welke hebben het minste met elkaar te maken?
A
Helicase en DNA-polymerase
B
Helicase en RNA-polymerase
C
DNA-polymerase en primer
D
Helicase en replicatie

Slide 5 - Quizvraag

Met welk enzym begint transcriptie?
A
RNA polymerase
B
transcriptiefactoren
C
spliceosomen
D
DNA polymerase

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noemen we de niet coderende stukken in DNA?
A
introns
B
exons

Slide 7 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaat een DNA nucleotide?
A
fosfaatgroep en stikstof base
B
fosfaatgroep, stikstofbase en suikermolecuul
C
OH-groep en fosfaatgroep
D
adenine, guanine, cytosine en thymidine

Slide 8 - Quizvraag

Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D

Slide 9 - Quizvraag

Transcriptie is het proces waarbij ... wordt omgezet in ...
A
DNA -> mRNA
B
mRNA -> eiwit
C
pre-mRNA -> mRNA
D
eiwit -> mRNA

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen B4

10.4.1 Je kunt beschrijven hoe translatie plaatsvindt.

10.4.2 Je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt.

Eiwitten vervullen talloze functies in je lichaam. Zo zijn er signaaleiwitten, enzymen, transporteiwitten en beschermende eiwitten. DNA en RNA bevatten de instructies om al die eiwitten te synthetiseren. Hoe wordt die informatie vertaald naar een eiwit?

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen B4 Translatie
- codon/tripletcode
- genetische code
- startcodon
- stopcodons
- translatie
- tRNA
- tRNA-aminozuurcomplex
- anticodon
- bindingsplaatsen A, P, E



- polyribosomen
- release-factor
- PrP-eiwit
- prionen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Transcriptie & translatie: van DNA naar eiwit

Slide 14 - Tekstslide

Enkele feiten

  • In mRNA zijn 4 verschillende stikstofbasen
  • Voor één aminozuur worden drie opeenvolgende nucleotiden gebruikt (triplet of codon)
  • Genetische code: de vertaling van nucleotidenvolgorde naar aminozuren met behulp van codons
  • mRNA wordt afgelezen van 5'- naar 3'-uiteinde
  • Elk eiwit start met methionine, op mRNA AUG 5' naar 3'. 
  • De codes UAA, UAG en UGA zijn stopcodons

Slide 15 - Tekstslide

Genetische code
  • Genetische code: de volgorde van nucleotiden in een mRNA-molecuul bepaalt (codeert) welke aminozuren in een eiwitmolecuul worden ingebouwd.
  • Een codon (triplet) bestaat uit drie opeenvolgende nucleotiden in mRNA die coderen voor een bepaald aminozuur (tripletcode).
  • Er zijn 64 verschillende codons, waaronder één startcodon (AUG) en drie stopcodons
  • BiNaS tabel 71G
  • Stopcodons coderen niet voor een aminozuur, maar signaleren het eindpunt van translatie.

Slide 16 - Tekstslide

Soorten RNA
Er zijn 10 soorten RNA, twee belangrijke voor nu:
  • mRNA (messenger-RNA): instructie voor eiwit)
  • tRNA, (transfer-RNA): dragen aminozuur dat correspondeert met een triplet op mRNA.
  • Enkelstrengs RNA-molecuul
  • CCA aan 3'-uiteinde kan aminozuur binden
  • Drie nucleotiden vormen anticodon, binden aan codon mRNA
  • BiNaS tabel 71K

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Maak opdracht 44 en 45

Slide 20 - Tekstslide

Ribosoom
  • Twee delen, groot deel en klein deel
  • Een tRNA-aminozuurcomplex passeert in het grote ribosoomdeel achtereenvolgens de A-, P- en E-plaats (bindingsplaatsen). 
  • mRNA-bindingsplaats in kleine ribosoomdeel
  • mRNA wordt afgelezen van 5' naar 3'
  • Begin translatie klein deel bindt aan 5'-uiteinde mRNA.
  • Ribosoom schuift door tot
  •  Op de A- en P-plaats wordt de aminozuurketen gevormd, op de E-plaats verlaat het tRNA zonder aminozuur het ribosoom.
BiNaS 71J

Slide 21 - Tekstslide

Polyribosoom
  • Meerdere ribosomen binden hetzelfde mRNA
  • Ribosoom klaar met translatie bij stop-codon, bindt direct weer bij startcodon
  • Releasefactor (speciaal eiwitmolecuul dat stopcodon kan herkennen) zorgt dat aminozuurketen loslaat en ribosoomdelen uit elkaar gaan.
  • Ribosomen kunnen los voorkomen in cytoplasma of gebonden aan endoplasmatisch reticulum.

Slide 22 - Tekstslide

Eiwitten

  • Eiwitten die in ribosomen zijn ontstaan, worden verder bewerkt.
  • Bewerking kan in het cytoplasma, het endoplasmatisch reticulum of het golgisysteem plaatsvinden.
  • Sommige eiwitten worden pas functioneel als ze buiten de cel zijn afgescheiden.
  • Uiteindelijke vorm van eiwitten in Golgisysteem of buiten de cel

Slide 23 - Tekstslide

Eiwitstructuur
  • Primaire structuur: volgorde aminozuren
  • Secundaire structuur: waterstofbruggen tussen NH en COOH groepen van verschillende aminozuren
  • Tertiaire structuur: door o.a. waterstofbruggen en covalente bindingen tussen restgroepen van verschillende aminozuren (bv. zwavelbruggen)
  • Quaternaire structuur: meerdere tertiaire structuren vormen samen een structuur (eventueel met mineralen).



Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak opdracht 46 t/m 53

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B4 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Ziekte van Alzheimer' door en 
maak opdracht 54 t/m 57

Slide 25 - Tekstslide

Lesafsluiter B4
10.4.1 Je kunt beschrijven hoe translatie plaatsvindt.

10.4.2 Je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt.




Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 30 - Open vraag

Oefentoetsen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 35 - Open vraag


B4 

nog even door iemand 
anders herhaald...

Slide 36 - Tekstslide

Transcriptie vindt plaats langs welke DNA streng?
A
coderende streng
B
template streng

Slide 37 - Quizvraag