In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Studiewijzer KNM
Let op!
Soms is de KNM-les niet op maandag maar op vrijdag:
maandag 16 sept --> vrijdag 20 sept
maandag 14 okt --> vrijdag 18 okt
maandag 28 okt --> vrijdag 1 nov
maandag 3 feb -->
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
7.1 De gemeente
burgemeester - werkt bij de gemeente
Wat kan je doen bij de gemeente?
burgerzaken
naturaliseren
vergunningen
helpen bij zoeken van werk
bijstandsuitkering aanvragen
met de gemeentebelasting kan de gemeente: veilige speeltuinen plaatsen, verzorgen voor een schone straat/ stad.
Slide 10 - Tekstslide
7.1 Burgerzaken
Administratie: (BRP) de Basisregistratie Personen. In de BRP staan gegevens: je naam, adres, geboorteplaats en geboortedatum.Ben je getrouwd, gescheiden of ga je verhuizen?
Kind gekregen? - je moet aangifte doen van de geboorte.
Uittreksel van de BRP dit is een officieel papier met jouw gegevens.
Voor documenten als: paspoort, ID-kaart of een rijbewijs. Ook als je iets wilt verlengen.
Slide 11 - Tekstslide
7.1 Naturaliseren
Je krijgt dan de Nederlandse nationaliteit.
De IND (Immigratie-en Naturalisatiedienst) controleert of je aan alle voorwaarden voldoet.
voorwaarden - lijst met stappen
je moet een inburgeringsdiploma hebben.
minstens vijf jaar in Nederland wonen.
verblijfsvergunning hebben.
Slide 12 - Tekstslide
7.1 Vergunning
Een schuur bouwen
Een boom weghalen uit je tuin
Een restaurant beginnen
Je vult een formulier in. Soms moet je ook betalen. De gemeente geeft dan een toestemming.
Verander iets aan je huis of in de straat zonder vergunning betaal je dan een boete.
Slide 13 - Tekstslide
Werkbladen 7.1 in duo's
Slide 14 - Tekstslide
Je gaat trouwen. Moet je naar de gemeente?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 15 - Quizvraag
Je koopt een auto. Moet je naar de gemeente?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 16 - Quizvraag
Je neemt een hond Moet je naar de gemeente?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 17 - Quizvraag
Je kind gaat naar de basisschool Moet je naar de gemeente?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 18 - Quizvraag
Je krijgt een kind. Moet je naar de gemeente?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 19 - Quizvraag
Je wilt een boom omhakken in je eigen tuin. Moet je naar de gemeente?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 20 - Quizvraag
7.2 De politie
Tekst lezen
Slide 21 - Tekstslide
7.2 De politie
Slide 22 - Tekstslide
7.1 De politie - legitimeren
Slide 23 - Tekstslide
7.2 De politie -geldig legitimatiebewijs
Slide 24 - Tekstslide
Wat doet de politie?
Slide 25 - Tekstslide
De wijkagent
luister hier
Slide 26 - Tekstslide
EXTRA informatie: BOA's
Slide 27 - Tekstslide
Aangifte doen
Slide 28 - Tekstslide
De politie bellen
Slide 29 - Tekstslide
De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
de dader iemand die iets heeft gedaan heeft wat niet mag
Iemand heeft mijn portemonnee gestolen. De politie kan de dader helaas niet vinden.
het gevecht een grote ruzie waarbij mensen elkaar pijn doen
Sjoerd heeft gevochten met zijn buurman. Door het gevecht brak de buurman zijn arm.
het geweld grote kracht waarmee je iemand pijn doet of iets kapotmaakt
Als die vrouw boos is, gebruikt ze vaak geweld. Ze slaat haar kinderen.
Slide 30 - Tekstslide
De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
de instantie een afdeling of een bedrijf van de overheid
In Nederland zijn veel instanties waar je hulp kunt krijgen. Bijvoorbeeld het UWV en het Juridisch Loket.
zich legitimeren je identiteitsbewijs laten zien, bijvoorbeeld je ID-kaart, paspoort of rijbewijs
Ik moet me legitimeren bij het gemeentehuis. Ze weten dan zeker dat het nieuwe paspoort voor mij is.
Slide 31 - Tekstslide
De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
het misdrijf iets wat verboden is en waarvoor je een straf kunt krijgen
In Amsterdam heeft iemand een oude vrouw doodgeslagen. Dat is een misdrijf.
het noodgeval een situatie waarin iemand meteen hulp nodig heeft
In een noodgeval bel je 112.
het identiteitsbewijs een officiële kaart met persoonlijke gegevens,
zoals je ID-kaart, paspoort of rijbewijs.
De politie vraagt om mijn identiteitsbewijs. Ik laat mijn rijbewijs zien.
Slide 32 - Tekstslide
De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
het slachtoffer iemand die gedood of gewond is, bijvoorbeeld door geweld of door een ongeluk
De slachtoffers van het ongeluk moesten naar het ziekenhuis.
voorkomen zorgen dat iets niet gebeurt
Ik eet gezond, want ik wil voorkomen dat ik ziek word.
Slide 33 - Tekstslide
Een rijbewijs is altijd een geldig legitimatiebewijs.
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Wat doet de politie? Noem 4 taken.
Slide 35 - Open vraag
Aangifte doen is...
A
vertellen tegen de politie dat iemand iets heeft gestolen van je of geweld heeft gebruikt tegen je.
B
een boete betalen.
C
Antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn fout.
Slide 36 - Quizvraag
Wanneer bel je 112?
Slide 37 - Open vraag
Wanneer bel je 0900-8844?
Slide 38 - Open vraag
Een wijkagent is de agent die bij jouw wijk (buurt) hoort.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.