7.5 Klimaatverandering

7.5 Klimaatverandering
Thema 7 Duurzaam leven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.5 Klimaatverandering
Thema 7 Duurzaam leven

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 7.4
  • Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 7.4
  • Biobrandstof
  • Biomassa
  • Duurzame energie
  • Fossiele brandstof
  • Getijdenenergie
  • Kernenergie
  • Waterkracht
  • Windenergie
  • Zonne-energie

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 7.5
  • Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Slide 5 - Tekstslide

Dampkring
  • Het weer op aarde wordt bepaald door de zon en de dampkring.
  • De dampkring (of atmosfeer) is de luchtlaag rondom de aarde.
  • Deze luchtlaag bestaat vooral uit stikstof, waterdamp, zuurstof en koolstofdioxide.
  • De toestand van de atmosfeer bepaalt het weer, zoals de temperatuur, de neerslag en de wind.
  • Het klimaat is het gemiddelde weer in een gebeid over een periode van minstens dertig jaar.

Slide 6 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect
  • Zonnestraling gaat door de dampkring en wordt omgezet in warmte.
  • Broeikasgassen in de dampkring houden deze warmte vast en zorgen ervoor dat het warmer wordt.
  • Dit is het broeikaseffect.
  • Door verbranding van fossiele brandstoffen neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer toe.
  • Hierdoor neemt het broeikaseffect doe.
  • Dit heet het versterkte broeikaseffect.
  • Hierdoor stijgt de temperatuur op aarde.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van het versterkte broeikaseffect
De gemiddelde temperatuur stijgt, daardoor ontdooien bevroren gebieden. Hierdoor komen koolstofdioxide en methaan vrij uit de grond. Dit zorgt voor nog meer opwarming dit heeft de volgende gevolgen:
  • Klimaatverandering, dit betekent dat het weertype gedurende een lange periode is veranderd. Bijvoorbeeld meer of minder neerslag in bepaalde gebieden.
  • Er komen vaker extreme weeromstandigheden voor zoals stormen, overstromingen en hittegolven.
  • IJskappen smelten en zorgen voor een hogere zeespiegel.

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen voor de natuur
  • Zoutwater komt steeds verder het land binnen, hierdoor zit er meer zout in de bodem en het grondwater. Dit noemen we verzilting, bepaalde gewassen groeien hierdoor niet goed meer en (drink)water wordt te zout.
  • Er komen andere planten- en diersoorten voor in Nederland en juist andere soorten verdwijnen. Trekvogels trekken ook niet meer weg.
  • Het jaarritme van veel organismen verandert.
  • Er sterven meer mensen tijdens een hittegolf.
  • Er komen meer tropische plagen en ziekten.
  • Een heel klein gebied in de wereld wordt geschikter voor landbouw.

Slide 10 - Tekstslide

Maatregelen
De Nederlandse overheid neemt maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, zoals:
  • Meer energie opwekken uit duurzame bronnen.
  • Subsidie voor de isolatie van huizen
  • Campagnes om minder vlees te eten.
De opwarming van de aarde is een wereldwijd probleem. Daarom is er elk jaar een klimaat conferentie waar regeringsleiders uit alle landen samenkomen. Ze hopen samen de klimaatcrisis te stoppen.

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen 7.5
  • Broeikasgas
  • Dampkring
  • Jaarritme
  • Klimaat
  • Versterkt broeikaseffect
  • Verzilting

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken 7.5: 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 7.5
Veel goed? -> Maken 8+ online extra  7.5

 

timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide