In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Tijdvak 6 heet:
A
Tijd van Monniken en Ridders
B
Tijd van Steden en Staten
C
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
D
Tijd van Regenten en Vorsten
Slide 1 - Quizvraag
Tijdvak 6 is de periode..
A
1600-1700
B
1500-1600
C
1650-1750
D
1700-1800
Slide 2 - Quizvraag
Tijdvak 7 is de tijd van...
A
ontdekkers en hervormers
B
regenten en vorsten
C
pruiken en revoluties
D
burgers en stoommachines
Slide 3 - Quizvraag
Tijdvak 7 loopt van...
A
1600-1700
B
1700-1800
C
1800-1900
D
1900-2000
Slide 4 - Quizvraag
Welk KA hoort NIET bij tijdvak 7?
A
uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
B
de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
C
voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme
D
de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Slide 5 - Quizvraag
Welk -isme ontstaat in tijdvak 7?
A
Abolitionisme
B
Absolutisme
C
Liberalisme
D
Socialisme
Slide 6 - Quizvraag
Welke belangrijke les leerde kardinaal Mazarin de jonge Lodewijk XIV
A
Lodewijk moest Frankrijk boven zichzelf plaatsen
B
Lodewijk moest Frankrijk samen met Mazarin leiden
C
Lodewijk moest Frankrijk als alleenheerser leiden
D
Lodewijk moest Frankrijk met een parlement leiden
Slide 7 - Quizvraag
Lees de bron. In welk opzicht betekent deze uitspraak van Lodewijk XIV een discontinuïteit? Kies het juiste antwoord.
A
Lodewijk XIV wil na de dood van Mazarin alleen regeren en geeft zijn Staatssecretarissen de opdracht om onderhandelingen met het buitenland te openen.
B
Lodewijk XIV is na de dood van Mazarin van plan om minder rekening te houden met de godsdienstige belangen van de Hugenoten.
C
Lodewijk XIV grijpt na de dood van Mazarin de macht en wordt een verlicht absoluut vorst.
D
Lodewijk XIV wil na de dood van Mazarin helemaal alleen regeren en zijn ambtenaren moeten zijn besluiten uitvoeren
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn hugenoten?
A
Franse katholieken
B
Franse joden
C
Franse protestanten
D
mensen die niet in Frankrijk geboren waren.
Slide 9 - Quizvraag
Welke verbetering voerde Lodewijck XIV uit t.a.v. het leger?
A
Hij keek naar kwaliteit i.p.v. afkomst
B
Hij stelde hoge adellijke heren aan
C
Hij stelde ambtenaren aan
D
Hij leerde ze betere gevechtstechnieken
Slide 10 - Quizvraag
Edict van Nantes (1598) gaf geen vrijheid van godsdienst, bestuur en onderwijs aan de Franse protestanten (hugenoten).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
1. Lodewijk XVI was net als Lodewijk XIV een absoluut koning. 2. Lodewijk XIV werd met de guillotine onthoofd.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 is goed, zin 2 is fout
D
Zin 1 is fout, zin 2 is goed
Slide 12 - Quizvraag
Hiernaast zie je Jean-Baptiste Colbert. Hij is voor koning Lodewijk XIV een belangrijke minister.
Colbert is de minister van...
A
Minister van Onderwijs
B
Minister van Algemene Zaken
C
Minister van Financiën
D
Minister van Buitenlandse Zaken
Slide 13 - Quizvraag
Wat is absolutisme?
A
een vorm van regeren waarbij het parlement alle macht heeft.
B
een vorm van regeren waarbij het volk alle macht heeft.
C
een vorm van regeren waarbij de vorst alle macht heeft.
D
een vorm van regeren waarbij een dictator alle macht heeft.
Slide 14 - Quizvraag
Colbert regelde de geldzaken van Lodewijk. Hoe zouden we Colbert in onze tijd noemen?
A
minister van Financiën
B
minister van Geldzaken
C
minister van Goudzaken
D
minister van Staatszaken
Slide 15 - Quizvraag
Waarom schakelde colbert wetenschappers in?
A
Om uitvindingen te doen
B
Om Frankrijk slimmer te maken
C
Om Frankrijk machtiger en rijker te maken
D
Om de koning uit te schakelen
Slide 16 - Quizvraag
Op welke twee manieren wilde Colbert zorgen dat het financieel beter ging met Frankrijk
A
Belastingen verhogen
B
Frankrijk moet meer geld verdienen
C
Het innen van belasting moet beter gaan
D
Meer handel met andere landen
Slide 17 - Quizvraag
Door het herroepen van het Edict van Nantes
A
Kwam er godsdienstvrede tussen de protestanten en katholieken
B
Werd het Katholicisme de staatsgodsdienst in Frankrijk
C
Werden protestanten in Frankrijk vervolgd
D
Kon Lodewijk XIVe officieel worden uitgeroepen tot plaatsvervanger van God
Slide 18 - Quizvraag
Lodewijk XIV was een:
Lodewijk XIV was een
A
absolute vorst
B
verlicht absolute vorst
C
een keizer
D
zonnekoning
Slide 19 - Quizvraag
Denk na over waar de Verlichting voor stond. Wat wilden de Verlichters mee afrekenen?
A
De ratio (het verstand)
B
Altijd luisteren naar de kerk
C
De mens is van nature goed
D
De macht van het volk
Slide 20 - Quizvraag
Toen Lodewijk XIV koning werd..
A
gaf hij meer macht aan de edelen
B
liet hij zich ook wel de Sterrenkoning noemen
C
liet hij een enorm paleis bouwen in Parijs
D
schafte hij de rechten van de hugenoten (Franse protestanten) af
Slide 21 - Quizvraag
Welke belangrijke les leerde kardinaal Mazarin de jonge Lodewijk XIV
A
Lodewijk moest Frankrijk boven zichzelf plaatsen
B
Lodewijk moest Frankrijk samen met Mazarin leiden
C
Lodewijk moest Frankrijk als alleenheerser leiden
D
Lodewijk moest Frankrijk met een parlement leiden
Slide 22 - Quizvraag
Lees de bron. In welk opzicht betekent deze uitspraak van Lodewijk XIV een discontinuïteit? Kies het juiste antwoord.
A
Lodewijk XIV wil na de dood van Mazarin alleen regeren en geeft zijn Staatssecretarissen de opdracht om onderhandelingen met het buitenland te openen.
B
Lodewijk XIV is na de dood van Mazarin van plan om minder rekening te houden met de godsdienstige belangen van de Hugenoten.
C
Lodewijk XIV grijpt na de dood van Mazarin de macht en wordt een verlicht absoluut vorst.
D
Lodewijk XIV wil na de dood van Mazarin helemaal alleen regeren en zijn ambtenaren moeten zijn besluiten uitvoeren
Slide 23 - Quizvraag
Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV?
A
De Zonnegod
B
De Zonnekoning
C
De Maankoning
D
De Maangod
Slide 24 - Quizvraag
Trias Politica betekent ... (wat is een ander woord voor Trias Politica?)
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu
Slide 25 - Quizvraag
Wie bedacht de trias politica?
A
Spinoza
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Rousseau
Slide 26 - Quizvraag
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Controlerende macht
D
Wetgevende macht
Slide 27 - Quizvraag
Wat past niet bij Denis Diderot?
A
Encyclopedie
B
Kritiek op het absolutisme
C
Kritisch op de kerk
D
Geridderd tot de adellijke stand
Slide 28 - Quizvraag
Welke stand zal het eens zijn geweest met Rousseau?
A
1. De geestelijkheid.
B
2. De adel.
C
3. De burgers en de boeren.
Slide 29 - Quizvraag
Welke mening past bij J.J. Rousseau?
A
Je mag niet aan de koning twijfelen
B
Je moet de machten scheiden
C
De kerk heeft altijd gelijk
D
Je mag de koning afzetten
Slide 30 - Quizvraag
Wat waren de belangrijkste ideeën van Rousseau?
A
De natuurlijke vrijheid van alle mensen
B
Het sociaal contract
C
De onfeilbaarheid van de kerk
D
De absolute macht van de staat
Slide 31 - Quizvraag
Hoe heet het boek van Rousseau?
A
Sociaal contract
B
Maatschappelijk verdrag
C
Maatschappelijk contract
D
Maatschappelijke en sociale verdrag
Slide 32 - Quizvraag
De verlichtingsfilosoof Rousseau was een voorstander van het absolutisme.
A
Waar
B
Onwaar
Slide 33 - Quizvraag
Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Lodewijk XIV laat het paleis in Versailles bouwen
Lodewijk XIV bepaalt dat iedereen weer katholiek moet zijn in Frankrijk.
Het volk kwam in opstand tegen een belastingverhoging. Lodewijk en Anna moesten uit Parijs vluchten.
Lodewijk XIV werd officiëel gekroond en hij besluit om helemaal alleen te regeren.
Anna van Oostenrijk regeerde als regentes namens haar zoon Lodewijk XIV