1HV Bron H het lidwoord

Regels les online
  • 5minuten voor het begin van de les ben je ingelogd op Teams met je laptop.
  • Je bent ingelogd op LessonUp op je mobiel voordat de les begint. 
  • Als de les begint zet iedereen zijn microfoon op stil. 
  • Je zet je microfoon aan als je docent je een vraag stelt en daarna weer op stil.
  • Als  je praat, zeg je eerst je naam.
  • op de chatbalk kan je ook berichten schrijven: let op dat je altijd netjes blijft, wat je schrijft kan niet gewist worden!
  • Je verlaat  gelijk de les als de les klaar is.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Regels les online
  • 5minuten voor het begin van de les ben je ingelogd op Teams met je laptop.
  • Je bent ingelogd op LessonUp op je mobiel voordat de les begint. 
  • Als de les begint zet iedereen zijn microfoon op stil. 
  • Je zet je microfoon aan als je docent je een vraag stelt en daarna weer op stil.
  • Als  je praat, zeg je eerst je naam.
  • op de chatbalk kan je ook berichten schrijven: let op dat je altijd netjes blijft, wat je schrijft kan niet gewist worden!
  • Je verlaat  gelijk de les als de les klaar is.

Slide 1 - Tekstslide

1D jeudi 8 octobre
mondeling

bron H p. 18tb  : het lidwoord - uitleg
                                  maak opdrachten 31 et 32 online
 

Slide 2 - Tekstslide

  1. begroet
  2. vraag hoe het gaat
  3. vraag of de ander Frans is
  4. vraag of de ander Engels praat
  5. Tu habites où?
  6. Tu as quel âge?
  7. Neem afscheid
geef antwoord




Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- herken ik de Franse lidwoorden in zinnen
- weet ik welke lidwoorden vrouwelijk / mannelijk zijn
- weet ik welke lidwoorden voor meervoudige woorden zijn
- kan ik dit alles toepassen in een Franse zin

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Quizvraag

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 6 - Open vraag

prends des notes

Slide 7 - Tekstslide

mannelijk, vrouwelijk? 
la fille                                                  le père
la salade                                             le coca
la table                                                le poulet
l'amie                                                  le cahier
la soupe                                               l'ordinateur
la télévision                                       le stylo
                                                              
 

Slide 8 - Tekstslide

mannelijk, vrouwelijk? 
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?
- meeste woorden die eindigen op -e  zijn vrouwelijk 
- jongen, meisje, vriendin, vriend, oma, etc. weet je
- leer het lidwoord bij de rest van de woorden

Slide 9 - Tekstslide

Het lidwoord (bepaald) 

  • le --> mannelijk          le garçon                de jongen
  • la --> vrouwelijk          la fille                       het meisje
  • l' --> klinker / h           l 'école                       de school
  • les --> meervoud       les parents            de ouders

de, het

Slide 10 - Tekstslide

L'article défini (het bepaald lidwoord)


Le/la/l'/les = de/het
  • le > mannelijk
  • la > vrouwelijk
  • l' > klinker/stomme h
  • les > meervoud

la fille
l'amie
le garçon
l'ami 
les amis

Slide 11 - Tekstslide

het lidwoord (onbepaald)

  • un --> mannelijk                  un garçon                een jongen
  • une --> vrouwelijk               une fille                    een meisje
  • des --> meervoud               des garçons           jongens

  • des vertaal je niet ! je zegt niet een jongens

een

Slide 12 - Tekstslide

L'article indéfini (het onbepaald lidwoord)


Un/une = een

un > mannelijk
une > vrouwelijk


Let op: des amis  -> des kan je niet vertalen    Jongens
une fille

un garçon

des amis

Slide 13 - Tekstslide

lidwoorden
un frère
des frères
une soeur
des soeurs
un camping
des campings
une glace
des glaces
un numéro
des numéros
le frère
les frères
la soeur
les soeurs
le camping
les campings
la glace
les glaces
l'école
les écoles

Slide 14 - Tekstslide

de jongen
A
le garçon
B
la garçon
C
les garçon
D
l'garçon

Slide 15 - Quizvraag

een meisje
A
un fille
B
une fille
C
des filles
D
la fille

Slide 16 - Quizvraag

een jongen
A
un garçon
B
le garçon
C
une garçon
D
des garçons

Slide 17 - Quizvraag

la fille
A
un fille
B
une fille

Slide 18 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
La piscine est bleue. J'ai _____ piscine
A
un
B
une
C
des

Slide 19 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 20 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 21 - Quizvraag

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 22 - Quizvraag

jongens
A
garçons
B
un garçons
C
des garçons
D
les garçons

Slide 23 - Quizvraag

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Prends ton livre de texte p. 18   Bron H 

Slide 26 - Tekstslide

des questions?

Slide 27 - Open vraag

pour mardi 13/10


leren: bron H 
leren: voc G  n-f 
maken: opdrachten 31, 32 online

Slide 28 - Tekstslide