V2 - Woche 35 - Stunde 2

V2 - Woche 35 - Stunde 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

V2 - Woche 35 - Stunde 2

Slide 1 - Tekstslide

Planung

Paragraf C: Lesen besprechen + Lernliste wiederholen

Paragraf D: Grammatik:
  • Personalpronomen 
  • sein (o.t.t.) besprechen

Quizlet live



Ziele

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.

  • Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.

  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken




Slide 2 - Tekstslide


Ich kann _____ nicht kommen.
A
leider
B
aber

Slide 3 - Quizvraag


Hast du _______ ein Glas Wasser für mich?
A
praktisch
B
vielleicht

Slide 4 - Quizvraag


Ich spiele ______ Games.
A
aber
B
gern

Slide 5 - Quizvraag

Lesen
Kapitel 1: Paragraf C: Lesen
  • Buch: Aufgabe 9 & 10 besprechen (S.16)
       --> Waar in de tekst heb je het antwoord gevonden? 
       --> Fout? = Verbeter de foute antwoorden en markeer in de
              tekst waar het goede antwoord staat. 
Zeit: 10 Minuten


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Personalpronomen
De persoonlijk voornaamwoorden zijn woorden die een persoon aanwijzen (bijv. ik, jij, hij, jullie). In het Duits zijn dit de persoonlijk voornaamwoorden.

Welke persoonlijk voornaamwoorden ken je in hetNederlands?

Slide 8 - Tekstslide

Personalpronomen
In het Duits kennen we de persoonlijk voornaamwoorden:
Let op: 'sie' komt 3x voor! (zij, zij mv, u). U vorm is met hoofdletter.


wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie
ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
*men = man

Slide 9 - Tekstslide

das Verb 'sein'
ik ben
ich bin
jij bent
du bist
hij/zij/het/men is
er/sie/es/man ist
wij zijn
wir sind
jullie zijn
ihr seid
zij zijn
sie sind
u bent
Sie sind
Het Duitse werkwoord ‘sein’ (zijn) is een belangrijk werkwoord. Het werkwoord kan je niet volgens een vaste regel vervoegen. De vormen van ‘sein’ moet je goed uit je hoofd leren!

Slide 10 - Tekstslide

ich
du
sie
er
es
man
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
MEN
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?

ich ....
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?

wir ...
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?

es ...
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?

ihr...
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 15 - Quizvraag

Paragraf D: Grammatik
Online: selbstständig machen: Aufgabe 11 t/m 14 (80% of >)
Hilfmittel: Buch Seite 27
Zeit: 20 Minuten
Klaar = 
  • Verbeteren Aufgaben Paragraf B: Wortschatz
  • Slim Stampen Paragraf B kies 2 & Invul 2
  • Slim Stampen Paragraf C
  • Slim STampen Paragraf D

Slide 16 - Tekstslide

Doel bereikt?

Slide 17 - Tekstslide

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 18 - Sleepvraag

ik ben
Vertalen in het Duits.

Slide 19 - Open vraag

wij zijn
Vertalen in het Duits.

Slide 20 - Open vraag

zij is
Vertalen in het Duits.

Slide 21 - Open vraag

De persoonlijk voornaamwoorden beheers ik....
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Het werkwoord 'sein' beheers ik....
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

nächste Stunde
Wortschatz N-D & D-N 

Grammatik: Personalpronomen + sein (o.t.t.) 


Slide 24 - Tekstslide