taal thema 1 les 8 meewerkend voorwerp

thema 1 les 8
het meewerkend voorwerp
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

thema 1 les 8
het meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

aan wie/wat + gezegde + ow + lv?
gezegde = alle werkwoorden
ow = onderwerp
lv = lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Thomas gaf Bob een appel.

aan wie/wat + gezegde + ow + lv?

AAN WIE GAF THOMAS EEN APPEL?

Slide 4 - Tekstslide

De meester moet haar de opdracht uitleggen.

aan wie/wat + gezegde + ow + lv?
AAN WIE MOET DE MEESTER DE OPDRACHT UITLEGGEN?

Slide 5 - Tekstslide

Mijn moeder geeft Bob een snack.

Aan wie geeft mijn moeder een snack?

A
aan mij
B
mijn moeder
C
Bob
D
aan Bob

Slide 6 - Quizvraag

Frank vraagt de weg aan een vrouw.

Aan wie vraagt Frank de weg?
A
aan Frank
B
een vrouw
C
vrouw
D
de vrouw

Slide 7 - Quizvraag

Anne vraagt Jip om het boek.

Aan wie vraagt Anne het boek?
A
Jip
B
aan Jip
C
Anne
D
aan Anne

Slide 8 - Quizvraag

Jip geeft haar een korte uitleg.

Aan wie geeft Jip een korte uitleg?
A
Jip
B
haar
C
Anne
D
aan Anne

Slide 9 - Quizvraag

Tanya leent Marnix een Frans boek.

Aan wie leent Tanya een Frans boek?
A
Tanya
B
aan hem
C
aan Marnix
D
Marnix

Slide 10 - Quizvraag

Moeder geeft Liz een cadeautje.

Aan wie geeft moeder een cadeautje?
A
een cadeautje
B
aan Liz
C
aan moeder
D
Liz

Slide 11 - Quizvraag

Sem geeft de sleutels aan Daan.

Aan wie geeft Sem de sleutels?
A
Sem
B
aan Daan
C
Daan
D
aan Sem

Slide 12 - Quizvraag

Hij meldt de diefstal aan de politie.

Aan wie meldt hij de diefstal?
A
hij meldt
B
hij
C
aan de politie
D
politie

Slide 13 - Quizvraag

Josje geeft haar hond te eten.

Aan wie geeft Josje eten?
A
haar hond
B
de hond
C
hond
D
te eten

Slide 14 - Quizvraag

Mara stuurde de burgemeester een brief met vragen.
Aan wie stuurde Mara een brief?
A
de burgemeester
B
een brief
C
aan hem
D
Mara

Slide 15 - Quizvraag

Opa beloofde ons een dagje pretpark.


Aan wie beloofde opa een dagje pretpark?
A
een dagje
B
ons
C
Opa
D
een dagje pretpark

Slide 16 - Quizvraag