Week 7: LE/LU H7 + SC H14

Week 6: Lezen/Luisteren + Schrijven
1e 30 min: Lezen/Luisteren
7.1-7.6 + Zorg 7.2 + 7.4

2e 30 min: Schrijven
14.1-14.5
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 6: Lezen/Luisteren + Schrijven
1e 30 min: Lezen/Luisteren
7.1-7.6 + Zorg 7.2 + 7.4

2e 30 min: Schrijven
14.1-14.5

Slide 1 - Tekstslide

H7 Magazines and the news
7.1 Short articles
Voorbereidend lezen:
  • Lees de kop van de tekst en de tussenkopjes. Waar gaat de tekst over? Wat weet je al over dit onderwerp?
  • Bestudeer de foto’s of tekeningen. 
  • Lees de eerste paar regels. 
  • Staan er andere opvallende zaken in de tekst die je kunnen helpen, bijvoorbeeld uitvergrote citaten of zinnen in een afwijkend lettertype? 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

H7 Magazines and the news
7.2 The News
Artikel: hoofdzaken en bijzaken. 
  • Hoofdzaken > direct verbonden met onderwerp van artikel: belangrijkste thema’s of argumenten. 
  • Bijzaken > aanvullende informatie zoals voorbeelden, details of uitzonderingen. 

Slide 4 - Tekstslide

Tips hoofdthema's + argumenten
  • Lees de kop en de eerste alinea: waar gaat het volgens jou over?
  • De eerste alinea geeft meestal aan waar de tekst over gaat. Vaak is het een minisamenvatting van de rest van de tekst.
  • Lees de rest van de tekst. Is dit inderdaad een uitwerking van de eerste alinea?
  • Let ook goed op het slot van de tekst: daarin worden de belangrijkste zaken vaak nog eens genoemd.

Slide 5 - Tekstslide

H7 Magazines and the news
7.3 Famous people
Een tekst is vaak verdeeld in alinea’s. 
  • deelonderwerpen + tekst ordenen
  • makkelijker te lezen.
  • Elke alinea kernzin met samenvatting. Staat vaak aan het begin of einde van een alinea en helpt je de tekst (en de hoofdgedachte) beter te begrijpen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdgedachte
  • Is er een rode draad? Wat komt telkens terug? 
  • Kernwoorden, bevatten de essentie van de tekst.
  • Kernwoord onduidelijk > woordenboek.
  • Wat wil de schrijver je meegeven?
  • Welk probleem (of gevoel of idee) wordt bespreekbaar gemaakt?
  • Welke mening geeft de schrijver?

Slide 7 - Tekstslide

Argumenten
Uitspraak:
The BBC doc­u­ment­ary ‘The Mys­tery of Van Gogh’s Ear’ is really sen­sa­tion­al ...
Argument:
... be­cause it fi­nally solves the mys­tery of what happened to the paint­er’s ear.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

H7 Magazines and the news
7.4 Science and innovations
Woorden die je niet kent:
> woorden opzoeken in het woordenboek
Uitdrukkingen die je niet kent:
> Werkwoorden en zelfstandige naamwoorden zijn meestal belangrijk in een uitdrukking. Minder belangrijk zijn lidwoorden, voorzetsels, enzovoort.

Slide 10 - Tekstslide

Betekenis uitdrukkingen 1/2
Je hebt er meestal niets aan als je deze letterlijk vertaalt, bijvoorbeeld: to beat around the bush betekent niet rondom het bosje slaan.

  1. Bepaal wat het eerste belangrijke woord van de uitdrukking is. Dat is hier beat. Een woord als to kun je overslaan.

Slide 11 - Tekstslide

To beat around the bush 2/2
2. Zoek het eerste belangrijke woord op in het woordenboek en kijk of bij beat de uitdrukking to beat around the bush staat.

3. Als de uitdrukking er niet bij staat, zoek je verder. Het volgende belangrijke woord in de uitdrukking is bush. Je vindt daar inderdaad de uitdrukking met vertaling: ergens omheen draaien, niet ter zake komen.

Slide 12 - Tekstslide

Samengestelde woorden
Bij samengestelde woorden ga je op dezelfde manier te werk.

Als je wilt weten wat rush hour betekent, zoek je eerst bij rush en als je het daar niet vindt, kijk je bij hour. 

De betekenis van rush hour is spitsuur.

Slide 13 - Tekstslide

Voor het lezen
  • Beeld vormen van de tekst. Wat voor een type tekst is het? Een brief, artikel of advertentie?
  • Kijk naar de titel van de tekst.                                                    Bedenk wat jij al van het onderwerp weet. 
  • Bekijk eventuele plaatjes of tussenkopjes. 
  • Ook is het handig om de opdracht / vragen die bij te tekst horen van te voren vast goed te bekijken.

Slide 14 - Tekstslide

Manieren van lezen
  • skimmen > snel lezen, bekijk de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.
  • Scannen > op zoek gaan naar specifieke informatie.
  • Intensief lezen > de tekst helemaal lezen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
7.1 Short articles Ex. 1,2,4,5 + exam ex. 
7.2 The news Ex. 1,4,5 + exam ex. 
7.3 Famous people Ex. 1,2,4 + exam ex.
7.4 science and innovations Ex. 1,4,5 + exam ex.
Zorg 7.2 + 7.4
Verdieping:
7.5 + 7.6 

Slide 17 - Tekstslide

Schrijven H14 Reports and creative writing
14.1 Summarising information
Hoe maak je een samenvatting:
1 Lees eerst de hele tekst goed door.
2 Daarna begin je met het maken van aantekeningen.
3 Maak op basis van je aantekeningen een samenvatting.
4 Controleer je werk.

Slide 18 - Tekstslide

14.1 Summarising information
1 Lees eerst de hele tekst goed door.
  • Zorg dat je de hele tekst begrijpt: wat is het hoofdonderwerp?
  • Vraag jezelf af wat het doel is van de tekst.
  • Gebruik een woordenboek om onbekende woorden op te zoeken.
  • Onderstreep kernwoorden en belangrijke zinnen, als dat mogelijk is.

Slide 19 - Tekstslide

14.1 Summarising information
2 Daarna begin je met het maken van aantekeningen.




  • Schrijf per alinea een paar steekwoorden op.
  • Verbind de belangrijkste punten met elkaar zonder verlies van de logica. Je kunt hiervoor pijlen gebruiken.
  • Wat is de conclusie van het stuk? 


Slide 20 - Tekstslide

14.1 Summarising information
3 Maak op basis van je aantekeningen een samenvatting.
  • Gebruik je aantekeningen en maak hier korte zinnen van.
  • Zet de informatie in je samenvatting in dezelfde volgorde als in de tekst.

Slide 21 - Tekstslide

14.1 Summarising information
4 Controleer je werk.

  • Lees je samenvatting door. Voldoet de samenvatting aan de eisen, bijvoorbeeld het maximum aantal woorden?
  • Zorg ervoor dat je niet zomaar het origineel hebt gekopieerd. Heb je je eigen woorden gebruikt?
  • Bevat je samenvatting alleen de informatie die het belangrijkst is voor het hoofdonderwerp?
  • Controleer of het doel en de betekenis hetzelfde zijn als in het origineel.



Slide 22 - Tekstslide

Schrijven H14 Reports and creative writing
14.2 Creative writing
  • Bepaal je onderwerp. 
  • Verzamel informatie. 
  • Plan je verhaal: doel, volgorde.
  • Begin met schrijven volgens je plan. Gebruik daarbij signaalwoorden. 
  • Lees je tekst helemaal door en bepaal of hij goed is.
  • Laat iemand anders je tekst controleren.
  • Verbeter (spel)fouten.






Slide 23 - Tekstslide

Schrijven H14 Reports and creative writing
14.3 Reporting
Waar moet je aan denken bij het schrijven van een verslag of rapport:
1. Doelgroep
2. Doel van het schrijven
3. Voorwaarden van de inhoud
4. Bijlagen








Slide 24 - Tekstslide

14.3 Reporting
1 De doelgroep: voor wie schrijf je het verslag? Is het een formele of informele tekst? 

2 Het doel van het schrijven: waarom schrijf je het en waar gaat het precies over?

Slide 25 - Tekstslide

14.3 Reporting
3 Voorwaarden voor de inhoud: houd deze opbouw aan
  • Een kaft of omslag, met daarop de titel en je naam.
  • Een inhoudsopgave zorgt ervoor dat de lezer overzicht krijgt.
  • Een voorwoord (optioneel): hier kun je vermelden wat de aanleiding voor een rapport is en wie je doelgroep is, of mensen bedanken die je hebben geholpen.
  • Een geschikte inleiding waarin je de lezer vertelt wat hij kan verwachten.
  • De kern of belangrijkste punten die behandeld moeten worden. Dit is het inhoudelijke deel van het verslag.
  • De conclusie: geef een samenvatting. Eventueel kun je je eigen mening vermelden of zeggen wat er nog moet gebeuren.





Slide 26 - Tekstslide

14.3 Reporting
4 In bijlagen kun je gedetailleerde informatie kwijt, zoals tabellen met onderzoeksgegevens of een vragenlijst die je hebt gebruikt.





Slide 27 - Tekstslide

Schrijven H14 Reports and creative writing
14.4 Proposals Voorstel schrijven
Argumenten > feiten + voorbeelden. Zorg voor overzicht en duidelijkheid.
  • Introductie
  • Voordelen
  • Nadelen (+ weerleggen)
  • Gedatailleerd plan (wanneer nodig)
  • Conclusie
  • Bijlagen

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten
14.1 summarising information Ex. 1,3,4 + exam ex.
14.2 Creative writing Ex. 1,2,4 + exam ex.
14.3 Reporting Ex. 1,3,4 + exam ex.
14.4 Proposals Ex. 1,2,3,4 + exam ex.
Verdieping:
14.5

Slide 29 - Tekstslide