In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.3 Theorie en ideologie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
-Ik kan drie manieren om met conflicten omgaan benoemen.
-Ik kan voor drie ideologieën benoemen welke kernwaarden zij hebben en welke rol ze vinden dat de overheid moet hebben.
Slide 2 - Tekstslide
Theorie
Je kunt een conflict oplossen via samenwerken of conflict.
Twee soorten modellen:
Harmoniemodel: de nadruk ligt op overleggen en er samen uitkomen. Poldermodel: Nederlandse variant: Overleg tussen actoren.
Conflictmodel: de nadruk ligt op het bereiken van eigen doelen en belangen. (Bijv. via de media, of demonstraties en stakingen.)
Slide 3 - Tekstslide
Welk model herken je: Het kabinet en de vakbond FNV waren in gesprek over een vaste loonsverhoging voor zorgmedewerkers. Maar volgens het kabinet is er momenteel echt geen geld om zorgmedewerkers meer te betalen. De loonsverhoging komt er niet. Het kabinet schrijft nog wel dat ze de inzet van de zorgprofessionals enorm waardeert.
A
Conflictmodel
B
Harmoniemodel
C
Poldermodel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is (een deel van) de definitie van ideologie?
Slide 5 - Woordweb
Ideologie
Een ideologieeen samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
Ofwel: Een geheel van ideeën die bij elkaar horen en leiden tot ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien en hoe de politiek eruit zou moeten zien.
Slide 6 - Tekstslide
Drie ideologieën
Socialisme /
Sociaaldemocratie
Confessionalisme / christendemocratie
Liberalisme
Waarden
Gelijkheid Gelijkwaardigheid
Harmonie
Samenwerking
Vrijheid
Eigen verantwoordelijkheid
Rol van de overheid
Actieve overheid
Terughoudende overheid (burgers zorgen eerst voor elkaar, daarna komt pas de overheid)
Passieve overheid
Slide 7 - Tekstslide
Welke uitspraak is waar? 1. Socialisten vinden dat gelijkheid betekent dat iedereen evenveel belasting zou moeten betalen. 2. Liberalen vinden dat uitkeringen voor werklozen korter zouden moeten duren.
A
Beide waar
B
1. waar, 2. onwaar
C
1. onwaar, 2. waar
D
Beide onwaar
Slide 8 - Quizvraag
Leerdoelen
-Ik kan de manieren om met conflicten omgaan benoemen.
-Ik kan voor drie ideologieën benoemen welke kernwaarden zij hebben en welke rol voor de overheid ze zouden willen.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht
Lezen: 5.3 theorie en ideologie
Maken: opdracht 11 (behalve vraag 3) en de Quizizz die op homepagina van Teams staat.