H 2 unité Bezittelijk vnw - l'adjectif possessif
1 / 31
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Link
Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma
mon
mes
ton
ta
tes
Slide 11 - Sleepvraag
Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres
ma
mon
mes
ton
ta
tes
Slide 12 - Sleepvraag
Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
votre
vos
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 15 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes
Slide 16 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise
(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses
Slide 17 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère
(haar) petit frère
A
son
B
sa
C
ses
Slide 18 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) bottes
(haar) bottes
A
son
B
sa
C
ses
Slide 19 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents
(jouw) parents
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 20 - Quizvraag
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) blouson
(mijn) blouson
A
mon
B
ma
C
mes
Slide 21 - Quizvraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (jouw) parents
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (jouw) parents
Slide 22 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn) père
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn) père
Slide 23 - Open vraag
Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)
... devoirs (hun)
Slide 24 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (onze) soeurs
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (onze) soeurs
Slide 25 - Open vraag
Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)
... cousine (mijn)
Slide 26 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn/haar) amie
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn/haar) amie
timer
0:30
Slide 27 - Open vraag
Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (haar)
... frère (haar)
Slide 28 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat in deze zin past. Let op de vorm van het bezittelijk voornaamwoord.
(hun)… amis
(hun)… amis
