Atomen - Atomen als stralingsbron

Atomen als stralingsbron
Pak je boek, pen en iPad op tafel.
Boek open met je gemaakte huiswerk (8.1 opdracht 1, 4, 7).
iPad in de LessonUp.

Startvraag: uit welke bouwstenen bestaat een atoom?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Atomen als stralingsbron
Pak je boek, pen en iPad op tafel.
Boek open met je gemaakte huiswerk (8.1 opdracht 1, 4, 7).
iPad in de LessonUp.

Startvraag: uit welke bouwstenen bestaat een atoom?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Je kan uitleggen wat we bedoelen met isotopen van een element.

Je kan uitleggen wat bedoeld wordt met natuurlijk en kunstmatig radioactief.

Je kan uitleggen waar ioniserende straling vandaan komt bij een radioactieve bron.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les: atoompjes bouwen.
Kern van dat atoom: protonen en neutronen.

Slide 3 - Tekstslide

Koolstof is een element: een stof die bestaat uit 1 soort atoom.

Normaal is een koolstofatoom niet radioactief - het is stabiel.

Maar we kunnen het atoom ook instabiel maken.

Slide 4 - Tekstslide

Met 8 neutronen in de kern wordt koolstof instabiel.

Er zijn nu in totaal 14 deeltjes in de kern (6 protonen, 8 neutronen).
Daarom noemen we dit koolstof-14, of C-14.
C-14

Slide 5 - Tekstslide

Hoe noem je een 'normaal' koolstof-atoom waar protonen en neutronen in evenwicht zijn?
A
C-10
B
C-11
C
C-12
D
C-13

Slide 6 - Quizvraag

Instabiel -> er verdwijnen uiteindelijk deeltjes uit de kern.
Hierbij komt veel energie vrij:
dat is radioactieve straling!

Die straling heeft de kracht om atomen te veranderen - we noemen dat ioniserende straling.

Slide 7 - Tekstslide

C-14 is een variant van koolstof - we noemen dat een isotoop.

C-14 komt in de natuur voor, dit noemen we natuurlijk radioactief.

Kunstmatige radioactiviteit maken mensen zelf.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Bouw een stikstof-atoom dat instabiel is.

Onthoud: het aantal protonen in de kern, bepaalt welk atoom het is.
Maak het atoom neutraal (evenveel elektronen als protonen).

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel protonen heeft je atoom?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel neutronen heeft je atoom?
A
6 of minder
B
7
C
8
D
9 of meer

Slide 11 - Quizvraag

De letter voor stikstof is N. Stikstof heeft altijd 7 protonen. De stof N-13 is radioactief.
Hoeveel neutronen heeft N-13?
A
0
B
6
C
7
D
13

Slide 12 - Quizvraag

Op een rijtje
Het aantal protonen plus het aantal neutronen,
geeft aan hoe 'zwaar' het atoom is - dat noemen
we het massagetal.

Het aantal protonen in een soort atoom,
is het atoomnummer van dat element.

Aantal neutronen kan wisselen, dus 1 atoomsoort kan verschillende vormen hebben: dat zijn isotopen.

Slide 13 - Tekstslide

Voor koolstof (C)
Atoomnummer: altijd 6.

Bij de stabiele vorm is het
massagetal: 12 (6 protonen, 6 neutronen).

De isotoop met 8 neutronen heeft een massagetal van 14.

Slide 14 - Tekstslide

Recap
Het kleinste deeltje van een stof is een molecuul - een molecuul bestaat uit meerdere atomen. Molecuul van 1 soort atoom = een element.

Een atoom bestaat uit protonen, neutronen en elektronen.

Het aantal protonen bepaalt welk atoom iets is (atoomnummer).
Het aantal protonen + neutronen bepaalt het massagetal.
Sommige varianten - isotopen - zijn radioactief: ze zenden straling uit.

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
Zoek uit wat het atoomnummer, massagetal en aantal neutronen zijn van:
1. N-14
2. Al-27
3. Cl-35

Gebruik Google, de poster van het Periodiek Systeem, of een BiNaS.
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
1. N-14 (stikstof)
Het atoomnummer van N is 7. Het massagetal van deze isotoop is 14.
Totaal 14 deeltjes in de kern, waarvan 7 protonen, dus 14-7= 7 neutronen.
2. Al-27 (aluminium)
Het atoomnummer van Al is 13. Het massagetal van deze isotoop is 27.
Totaal 27 deeltjes in de kern, waarvan 13 protonen, dus 27-13= 14 neutronen.
3. Cl-35 (chloor)
Het atoomnummer van Cl is 17. Het massagetal van deze isotoop is 35.
Totaal 35 deeltjes in de kern, waarvan 17 protonen, dus 35-17= 18 neutronen.

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak: paragraaf 8.1, alles t/m opdracht 9.

Hoe? Gebruik de theorie en een Binas waar nodig.
Met wie? Overleg rustig met je buur waar nodig.
Hoe lang? Tot het einde van deze les.

Ging dit te snel / extra tekst en uitleg nodig?
Kom vooraan bij mij om samen een paar opdrachten te oefenen.

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling
Belangrijk:
- Wat zijn moleculen en atomen
- De bouwstenen van een atoom
- Hoe kan je zien welk element iets is
- Wat is een isotoop
- Wat gebeurt er bij een instabiele atoomkern

Slide 19 - Tekstslide

Water bestaat uit waterstof en zuurstof. Een watermolecuul is dus een...
A
Verbinding
B
Element

Slide 20 - Quizvraag

Een molecuul dat uit meerdere soorten atomen bestaat, is een verbinding >>

Als er maar 1 soort atoom is, heet het een element.

Slide 21 - Tekstslide

Welke bouwsteen vind je niet in de kern van een atoom?
A
Proton
B
Neutron
C
Elektron

Slide 22 - Quizvraag

De atoomkern bestaat uit protonen en neutronen.

Daaromheen is een wolk met elektronen.

Slide 23 - Tekstslide

Welk element zie je hier?
A
Waterstof
B
Koolstof
C
Zuurstof
D
Stikstof

Slide 24 - Quizvraag

Het atoom heeft 6 protonen.
Dat betekent dat het koolstof is.

Het aantal protonen bepaalt het atoomnummer. Bij elk atoomnummer hoort 1 element.

Slide 25 - Tekstslide

De stof uranium heeft atoomnummer 92. De isotoop U-235 is radioactief.
Wat is het massagetal van U-235?
A
0
B
92
C
143
D
235

Slide 26 - Quizvraag

Het massagetal is het totale aantal deeltjes in de kern. Bij U-235 is dat 235.

Uranium heeft altijd 92 protonen.
Dan zijn er bij U-235 dus
235-92= 143 neutronen in de kern.

Slide 27 - Tekstslide

U-235 is radioactief en zendt ioniserende straling uit.

Dat is straling die zoveel stralingsenergie heeft, dat het een molecuul kapot kan maken.

Slide 28 - Tekstslide

Een oefenvraag
Plutonium-239 wordt gebruikt in kerncentrales en in kernwapens. De kern van de atomen zendt ioniserende straling uit. Het atoomnummer is 94.

1. Wat is het massagetal van Plutonium-239?
2. Hoeveel neutronen heeft Plutonium-239?
3. Is Plutonium-239 stabiel of instabiel?
4. Is Plutonium-239 gevaarlijk voor de mens?

Slide 29 - Tekstslide

Verder oefenen
Snap je dit best wel goed?
Maak: paragraaf 8.1, opdrachten 'Test jezelf'.

Vind je dit lastig?
1. Vraag uitleg bij opdrachten die we gisteren hebben gemaakt.
2. Samen een oefenopgave maken.
3. Maak tot slot de opdrachten bij 'Test jezelf'.

Slide 30 - Tekstslide