Spelling blok 6; zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden - m3b

Spelling blok 6; zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden - m3b


Doel:
*Je hebt de theorie over de spelling van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden herhaald.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling blok 6; zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden - m3b


Doel:
*Je hebt de theorie over de spelling van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden herhaald.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide



Wat is het meervoud van 'gebouw'?
Uitleg
Het meervoud van gebouw is gebouwen. We schrijven het met een enkele -w, omdat de klank niet verandert.
A
Gebouw
B
Gebouws
C
Gebouwwen
D
Gebouwen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


In welk rijtje zijn alle meervouden goed gespeld?
Uitleg -f
- De -f van brief verandert in het meervoud in een v.
- De -f van hiëroglief blijft in het meervoud staan. Het komt van het Franse hiéroglyphique.
Uitleg -e
- Zowel groente als gewoonte, twee woorden die eindigen op -e, hebben twee meervouden.
A
briefen / hiërogliefen / groenten / gewoontes
B
brieven / hiëroglieven / groentes / gewoontes
C
brieven / hiërogliefen / groenten / gewoonten
D
briefen / hiëroglieven / groentes / gewoonten

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide


In welk rijtje zijn beide woorden correct?
Uitleg
Denk aan de klemtoon:
Industrie --> industrieën
Slechterik --> slechteriken
A
slechterikken / industriën
B
slechteriken / industriën
C
slechterikken / industrieën
D
slechteriken / industrieën

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Woorden met drie meervouden
Vakman
Tandarts
Bouwvakker
Brandweerman
Werkman
Leraar

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


In welk rijtje krijgen alle woorden een apostrof om het meervoud te vormen?
Tip
Ga na of de klank verandert wanneer je de -s zonder apostrof aan het woord plakt.
A
loempia / pony / sudoku
B
hobby / paraplu / groente
C
spray / jury / opa
D
etalage / bureau / garage

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide


Gebruik de Latijnse uitgangen om de meervouden te vormen van 'datum' en 'politicus'
Uitleg
um wordt a
us wordt i

Slide 20 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Tekstslide

meestal
eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Slide 22 - Tekstslide

materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal het is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter. 

de houten stoel                     de gouden ring                               de wollen trui. 

Slide 23 - Tekstslide

modern materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord van een modern materiaal is gemaakt komt er niets achter. 
de plastic tas                    de aluminium trap         de polyester boot

Slide 24 - Tekstslide

2 BK Blok 4 Spelling
kijk het volgend filmpje met uitleg over de regels


Het stukje over een voltooid deelwoord als een bijv nw hoeven jullie nog niet te kennen en komt niet verder in het filmpje voor.

Slide 25 - Tekstslide

Bekijk het volgende uitlegfilmpje en vul daarna de juiste vormen in.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

de … (lekker) maaltijd
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
lekker
B
lekkeren
C
lekkere

Slide 28 - Quizvraag

de … (zilver) armband
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
zilver
B
zilveren
C
zilvere

Slide 29 - Quizvraag

de … (zijde) das
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
zijden
B
zijde
C
zijdene

Slide 30 - Quizvraag

een … (aardig) meisje
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
aardig
B
aardige
C
aardigen

Slide 31 - Quizvraag

de … (breed) straat

Slide 32 - Open vraag

het … (scherp) mes

Slide 33 - Open vraag

de … (wol) trui

Slide 34 - Open vraag

de … (geel) vlag

Slide 35 - Open vraag


Doel:
*Je hebt de theorie over de spelling van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden herhaald.

Slide 36 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
Je maakt in de online leeromgeving van Spelling blok 6 opdr. 1, 3, 4 en 5.

Magister > Leermiddelen > Op niveau, 3 vmbo-gt  > Blok 6 > Spelling > 6.7, 6.8, 6.9 en 6.10

Slide 37 - Tekstslide