rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen


tijdvak 7 - Tijd van pruiken en revoluties
1700 - 1800
vroegmoderne tijd
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen


tijdvak 7 - Tijd van pruiken en revoluties
1700 - 1800
vroegmoderne tijd

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het ontstaan van verlichte ideeën beschrijven en verklaren

  • Je kunt verlichte ideeën herkennen en benoemen

  • Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechten aan onderwijs en de verspreiding van kennis

Slide 2 - Tekstslide

Wetenschappelijke revolutie
- 17e eeuw wetenschappelijke revolutie:
De ontwikkeling waarbij onderzoekers zich begonnen te richten op waarnemingen en experimenten in plaats van op al bestaande religieuze teksten. 

- Wetenschappers gaan opzoek naar god door onderzoek
te doen naar fysieke aspecten in de wereld (Planeten, bacteriën, bomen, planten, het lichaam)
- 16e eeuw renaissance:
  culturele ontwikkeling met een wedergeboorte van de klassieken en waarin het individu en het verstand van de mens belangrijk wordt

- humanisten gaan onderzoek doen naar klassieke teksten, bronnenonderzoek op rationele wijze
voorbeeld: Erasmus

Slide 3 - Tekstslide

Wetenschappelijke revolutie
- 17e eeuw wetenschappelijke revolutie:
De ontwikkeling waarbij onderzoekers zich begonnen te richten op waarnemingen en experimenten in plaats van op al bestaande religieuze teksten. 

- Wetenschappers gaan opzoek naar god door onderzoek
te doen naar fysieke aspecten in de wereld (Planeten, bacteriën, bomen, planten, het lichaam)
- 17e eeuw wetenschappelijke revolutie:
De ontwikkeling waarbij onderzoekers zich begonnen te richten op waarnemingen en experimenten in plaats van op al bestaande religieuze teksten.

- Wetenschappers gaan opzoek naar god door onderzoek
te doen naar fysieke aspecten in de wereld (Planeten, bacteriën, bomen, planten, het lichaam)

Slide 4 - Tekstslide

Verlichting

Door nauwkeurig te observeren en te experimenteren hadden de wetenschappers veel nieuwe dingen ontdekt. 

Filosofen gaan deze techniek toepassen op de samenleving. 

Rationeel optimisme: 'het vertrouwen dat de samenleving beter
en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio'




Slide 5 - Tekstslide

Rationalisme
groot vertrouwen in verstand, rede
niet voor het eerst in de geschiedenis
  1. 6e eeuw v.Chr. - Griekse filosofen zoeken rationele verklaring
  2. 15e eeuw - humanisten gaan weer zelfstandig nadenken
  3. 16e en 17e eeuw - Wetenschappelijke Revolutie, voor het eerst een kritische denkhouding én systematisch onderzoek

Conclusie: er is in de natuur veel verklaarbaar adhv natuurwetten

Slide 6 - Tekstslide

Verlichting
stroming van geleerden die alles mbv verstand te verklaren.
kenmerken:
  • naast empirisme ook groot vertrouwen in ratio (dus zowel onderzoek als logisch nadenken!)
  • wetenschappelijke manier van onderzoek doen toegepast op  samenleving
  • door rationeel denken kan de samenleving beter en eerlijker worden (=rationeel optimisme)

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat het vooruitgangsoptimisme met het rationalisme te maken heeft.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Sleepvraag

Verlichte denkers: Kant
Kern van de Verlichting: Sapere Aude - Durf te denken

De meeste mensen doen dit niet uit luiheid en/of lafheid. Mensen moeten het weer leren om zelfstandig na te denken

Slide 10 - Tekstslide

Verlichte denkers: Locke
Volgens Locke heeft ieder mens bij zijn geboorte natuurlijke rechten. Dit zijn bijvoorbeeld het recht op leven, vrijheid en eigendom. 

Om deze rechten te beschermen kunnen mensen vrijwillig samenwerken in een staat, waarbij ze hun macht afstaan aan een volksvertegenwoordiging of een vorst. Maar maakt het bestuur misbruik van de macht, dan kan het volk haar afzetten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik bron 3.
Locke gaat in tegen het absolutisme. Toon dat aan door uit te leggen dat Locke het oneens is met:
- wat absolute heersers zien als de oorsprong van hun macht
- de omvang van de macht van de absolute heersers

Slide 13 - Open vraag

Gebruik bron 4.
Sommige mensen zijn van mening dat Rousseau voorstander was van afschaffing van de slavernij in de koloniën. Ontleen aan de bron een argument voor deze mening en een argument tegen.

Slide 14 - Open vraag

Verlichte denkers: Rousseau
De gehele bevolking (niet alleen de bourgeoisie!) heeft dezelfde rechten en macht. Het bestuur zou moeten handelen vanuit de algemene wil, het algemeen belang (niet altijd dat wat meerderheid wil!)
Een land moest bestuurd worden via een sociaal contract.

Ieder mens wordt vrij geboren en niemand zal deze vrijheid vrijwillig opgeven. Rousseau is daarom tegen slavernij en het absoluut koningschap. 

Slide 15 - Tekstslide

Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor
absolute vorsten. Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
C
Het volk heeft alle macht.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 16 - Quizvraag

Verlichte denkers: Montesquieu
Als alle macht bij 1 persoon ligt (absolutisme), leidt dat tot misbruik van de macht. De oplossing: 
scheiding van de machten (=trias politica)
  • uitvoerende macht
  • wetgevende macht
  • rechtsprekende macht

Slide 17 - Tekstslide

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Waarom?
Als de drie machten verdeeld zijn en elkaar controleren is de kans op machtsmisbruik het kleinst. 

Slide 18 - Tekstslide

John Locke stond voor:
A
De koning had de onbeperkte macht
B
Alleen het volk had de macht
C
De koning regeerde zolang het volk daar mee eens was
D
De koning hield verkiezingen

Slide 19 - Quizvraag

Welke filosoof bedacht
de trias politica?
A
Lodewijk XVI
B
Voltaire
C
John Locke
D
Montesquieu

Slide 20 - Quizvraag

Trias Politica is het tegenovergestelde van






A
gedeelde macht
B
absolute macht
C
democratie
D
gescheiden macht

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is de Trias Politica belangrijk?
A
Voorkomt machtsmisbruik
B
Meer mensen besturen het land
C
de koning wil ondersteuning
D
Meer werkgelegenheid voor bestuurders

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitleg hoort bij welk begrip?
natuurlijke rechten
rationeel optimisme
ancien régime
sociaal contract
Rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen en overal.
De bestuurlijke en sociale verhoudingen in de tijd van voor de Franse Revolutie, die werden gekenmerkt door een standensamenleving en absolutisme.
Denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen.
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio.

Slide 23 - Sleepvraag

Verlichte denkers: Spinoza
Het rationalisme leidde ook tot discussies over plek van religie in de samenleving. In hoeverre heeft God invloed op het dagelijks leven?! Spinoza geloofde dat God de wereld heeft geschapen en hij is in alles van de Schepping aanwezig. God is dus geen buitenstaander, hij zit in alles. 
Maar kan hij geen invloed hebben op het dagelijks leven.
De Schepping functioneert volgens natuurwetten, die God wel heeft bedacht/gemaakt

Slide 24 - Tekstslide

Verlichte denkers: Voltaire
Ook Voltaire dacht na over de rol van God.
Voltaire stelde: God was enkel de schepper van de aarde, het heelal en haar natuurwetten, maar Hij greep daarna niet meer in. 
God had het universum als een zelf draaiend horloge gemaakt en dat horloge zou zichzelf, zonder inmenging van God, in beweging houden.

Slide 25 - Tekstslide

Verlichte denkers: Adam Smith
situatie 18e eeuw - De overheid bemoeit zich actief met de economie; ze beschermt haar eigen nationale economie dmv exportsubsidies en importheffingen. 
Smith keurt dit af
Ieder mens zal hard werken voor een goed inkomen voor zichzelf. (=rationeel eigenbelang) 

Slide 26 - Tekstslide

Verlichte denkers: Adam Smith
Doordat iedereen hard werkt, zal de economie groeien, waardoor er welvaart komt voor iedereen

Smith is daarom voorstander van:
een vrije markt economie met zo min mogelijk overheidsbemoeienis

Slide 27 - Tekstslide

Verwerking 
maak een samenvatting van dit k.a.
maak opdracht 3 

Slide 28 - Tekstslide

Welke filosofen gingen uit van het idee van een 'sociaal contract' en 'volkssoevereiniteit'?
A
Montesquieu
B
Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 29 - Quizvraag

Wat was de mening van John Locke?
A
Dat de koning de macht uit handen van God krijgt
B
De koning krijgt de macht uit handen van het volk
C
De koning moet de macht zelf verdienen
D
De koning moet zijn werk aan zijn vrouw overlaten

Slide 30 - Quizvraag

Bij welke "denker" past het nadenken over de rol van God in wat er op aarde gebeurt?
A
Voltaire
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Socrates

Slide 31 - Quizvraag

Montesquieu is verantwoordelijk voor een briljant verlichtingsidee. Welk?
A
Liberalisme
B
Afschaffen slavernij
C
Trias politica
D
Franse revolutie

Slide 32 - Quizvraag

Volgens welke persoon moest het volk een contract afsluiten met de overheid?
A
Montesuieu
B
Rousseau
C
Locke
D
Didderot

Slide 33 - Quizvraag

Welk idee van John Locke wordt in het citaat hieronder verwoord?

"Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij van hun schepper zekere onvervreembare rechten hebben gekregen zoals het recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk."
A
Sociaal contract
B
Natuurlijke rechten
C
Volkssoevereiniteit
D
Scheiding der machten

Slide 34 - Quizvraag

verlichte ideeën over politiek
A : de koning/regering krijgt zijn macht niet van God, maar van de burgers.

B: om machtsmisbruik te voorkomen moeten de uitvoerende, rechterlijke en wetgevende macht gescheiden zijn.

C: Het is de taak van de overheid om de natuurlijke rechten van de burgers te beschermen. (leven, vrijheid, bezit)

D: de burgers mogen een overheid vervangen als die niet hun instemming heeft.

E: de regering moet de 'algemene wil' uitvoeren.
Rousseau

Montesquieu

John Locke

A
B
C
D
E

Slide 35 - Sleepvraag


2. Adam Smith was een verlicht denkend econoom.
Leg uit:
- hoe hij rationeel optimisme toepaste op de economie en
- waarom hij tegen mercantilisme was.
(2 punten)

Slide 36 - Open vraag

Leg uit dat Belle van Zuylen aan de ene kant wel een product van de verlichting was, en aan de andere kant niet

Slide 37 - Open vraag

Verspreiding Verlichte ideeën 
  • boeken, zoals de Encyclopédie
  • Salons
  • kranten

Slide 38 - Tekstslide

Encyclopédie
om zelf te kunnen nadenken, moet je kennis hebben
Daarom alle beschikbare kennis samengebracht in 1 boek
samengesteld door Diderot en d'Alembert
In dit boek stonden veel verlichte ideeën en daarom kritiek op de privileges van adel en geestelijken

Slide 39 - Tekstslide

er volgen een aantal bladzijdes uit de encyclopédie

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Salon
Welgestelde dame nodigt intellectuelen uit om te discussiëren over interessante onderwerpen. Vaak verlichte ideeën!
Vooral gasten uit adel en burgerij

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Waarom past de Encyclopedie zo goed bij het vooruitgangsgeloof van de verlichte denkers?
A
In de Encyclopedie werd het begrip ‘vooruitgangsgeloof' uitgelegd.
B
De verlichters dachten dat met de verzamelde kennis veel problemen konden worden opgelost.
C
De Encyclopedie was geschreven voor mensen met een optimistisch toekomstbeeld.
D
De verlichte denkers wilden zo de wetenschappelijke kennis onder een groot publiek te verspreiden.

Slide 47 - Quizvraag

Het empirisme en het rationalisme waren de wegbereiders van de Verlichting. Leg dit voor beide facetten uit.

Slide 48 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt het ontstaan van verlichte ideeën beschrijven en verklaren

  • Je kunt verlichte ideeën herkennen en benoemen

  • Je kunt verklaren waarom verlichte denkers belang hechten aan onderwijs en de verspreiding van kennis

Slide 49 - Tekstslide

Verwerking 
maak een samenvatting van dit k.a.
maak opdracht 5

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Verlichting: de hoofdthema's
  • Denken over God: wereld na de Schepping losgelaten? 
  • Denken over rechtspraak: wat is eerlijk? 
  • Denken over politiek en staat: wie kan/kunnen het beste leiden
  • Denken over ontwikkeling van de volken: kunnen we het volk intelligenter maken? 

Slide 52 - Tekstslide

Kritiek op de ordening in de samenleving
  • Tegen de standenmaatschappij:
  • ipv erfelijke rechten en religieuze ideeën: natuurrechten=
  • Recht op vrijheid, leven en bezit.
  • 'Droit Divin' werd verworpen: een koning heeft geen Goddelijk recht om te regeren, staat nergens in de Bijbel. 
  • maar geen democratie! 

Slide 53 - Tekstslide

Kritiek op de ordening in de samenleving

  • John Locke (1632-1704): sprake van een 'sociaal contract' en volk het 'recht op verzet'
  • Rousseau(1712-1778): idee van 'permanente volkssoevereiniteit': 'de regering is de uitvoerder van de gezamenlijke wil van de burgers'
  • Rousseau: "Emile of Over de opvoeding"


Slide 54 - Tekstslide

Bij welk verlichtingsideaal past deze uitspraak?
A
de rede
B
vrijheid
C
verdraagzaamheid
D
volksouvereiniteit

Slide 55 - Quizvraag

Slide 56 - Video

Slide 57 - Tekstslide