V2A 3 de junio - gustar stampen, también/tampoco

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

V2A


'GUSTAR' 

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué día es hoy?

Slide 3 - Open vraag

Importante: exámen oral el 17 de julio.
Wat denk je dat je allemaal moet kunnen?
timer
2:00

Slide 4 - Open vraag

Exámen de conversación
Alles wat we dit schooljaar geleerd hebben/Unidad 1,2,3&4
Overzicht volgt op TEAMS na de les

Slide 5 - Tekstslide

Introducción

LEERDOEL: In deze les ga je nog meer leren over het werkwoord GUSTAR en TAMBIÉN en TAMPOCO.


Je maakt hierbij een aantal online opdrachten via links in deze lessonup.

HIER MAAK JE SCREENSHOTS VAN EN DIE LEVER JE IN VIA TEAMS



Slide 6 - Tekstslide

¿Qué nuevas aficiones tienes en la cuarentena? A mi me gusta hacer fitness con el hoola hoop :)

Slide 7 - Open vraag

¿Qué aficiones te gusta hacer después de la cuarentena? A mi me gusta viajar y me gusta ver mi familia en España

Slide 8 - Open vraag

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 15 - Tekstslide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg gustar
Klik hier
Eens

* Me gustan = A mí, también.

* No me gustan = A mí, tampoco.

Oneens

* Me gusta = A mí, no.

* No me gustan = A mí, sí.

gustan

* (A mí) me gustan los colores

* (A ellos) les gustan los deportes

gusta

* (A mí) me gusta el color rojo.

* (A ella) le gusta la comida.

* (A nosotros) nos gusta hacer deberes.


Slide 17 - Tekstslide

Maak de juiste keuze:

* (A mí) me...………... el color rojo.


A
gustan
B
gusta
C
gusto
D
gustas

Slide 18 - Quizvraag

Maak de juiste keuze:

(A Juan).........................gusta cantar.


A
me
B
le
C
les
D
nos

Slide 19 - Quizvraag

Maak de juiste keuze:

(A nosotros) nos……………...los animales


A
gustamos
B
gusta
C
gustáis
D
gustan

Slide 20 - Quizvraag

Wij houden van dansen.
A
Nos gustan bailar
B
Nos gusta bailar
C
Gustamos bailar
D
nos gustar bailar

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(a ti).............el deporte.
A
te gustas
B
te gusta
C
te gustan
D
te gusto

Slide 22 - Quizvraag

We vinden jouw jurk leuk
A
Os gustan tu vestido
B
Os gustais tu vestido
C
Nos gustan tus vestidos
D
Nos gusta tu vestido

Slide 23 - Quizvraag

Eens of oneens?
A mí me gustan las naranjas. ¿Y a ti?    (Ik hou van sinassapels. En jij?
A mí también. (ik ook)
A mí no. (ik niet)

A mi padre NO le gusta la música clásica? ¿Y a tu padre?
(Mijn vader houdt NIET van klassieke muziek, en jou vader?)
A mi padre sí (mijn vader wel)
A mi padre tampoco. (mijn vader ook niet)

Slide 24 - Tekstslide

Eens of oneens?
A mí me gustan las naranjas. ¿Y a ti?    (Ik hou van sinasappels. En jij?)
-A mí también. (ik ook)
                                  
-A mí no. (ik niet)

A mi padre NO le gusta la música clásica? ¿Y a tu padre?
 
(Mijn vader houdt NIET van klassike muziek, en jou vader?)
-A mi padre sí (mijn vader wel)
-A mi padre tampoco. (mijn vader ook niet)

Slide 25 - Tekstslide

reageren

-  A mí me gusta ir de vacaciones...............

 A mí también/ a mí no

- A mí no me gustan las vacaciones........

A mí tampoco/ a mí sí

- Yo voy de vacaciones..............................

Yo también/ yo no



Reageren (bij gustar/encantar/interesar):

- A mí me gusta ir de vacaciones.....

        a mí también / a mí no

- A mí no me gustan las vacaciones

        a mí tampoco/ a mí

                                             MAAR bij normale werkwoorden...

- Yo voy de vacaciones.......

          yo también/ yo no

- Yo no tengo vacaciones

          yo tampoco/ yo sí

Slide 26 - Tekstslide

Reageer:
A nosotros nos gusta cantar
A
a vosotros tampoco
B
a vosotros también
C
vosotros también
D
vosotros no

Slide 27 - Quizvraag

Reageer:
Yo tengo clase de español
A
yo tampoco
B
yo sí
C
a mí también
D
yo también

Slide 28 - Quizvraag

reageer:
a ti te gustan las vacaciones
A
yo también
B
a mí también
C
nosotros sí
D
a nosotros tampoco

Slide 29 - Quizvraag

A mí me encantan las tapas
A
yo también
B
yo no
C
a mí también
D
a mí tampoco

Slide 30 - Quizvraag

¿Qué le gusta a Agustín?
¿Qué no le gusta a Agustín?

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Instructies bij de online opdrachten
Zie het filmpje op de volgende slide -  met uitleg over gustar
Je maakt screenshots van je eindresultaten van de online opdrachten! 
DE SCREENSHOTS  PLAK JE ONDERAAN JE DOCUMENT MET OPDRACHTEN IN CLASSROOM!

>>> Maak daarna de online opdrachten:
Wat: oefenen met online opdrachten
Hoe: zelfstandig
Tijd: 20 min

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Online opdrachten
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Je maakt screenshots van je eindresultaten van de online opdrachten!
De screenshots plak je onderaan je document met opdrachten in classroom!

Slide 35 - Tekstslide

Werkwoord en voca oefenen
  1. Ga naar DEZE link (verbuga)
  2. Accepteer de cookies
  3. Onder het kopje 'werkwoorden' selecteer: allemaal
  4. Onder het kopje 'werkwoorden' vink uit: onregelmatig
  5. Onder het kopje 'tijden' selecteer: presente

Oefen met regelmatige ww en wederkerende ww vervoegen


6. Oefenen met het vocabulaire - zie classroom QUIZLET UNIDAD 3

Slide 36 - Tekstslide

Einde

- Je hebt de uitleg gekeken van het ww GUSTAR 


- Je hebt online opdrachten gemaakt van de getallen en SCREENSHOTS gemaakt.


Je hebt geleerd over gustar


Je hebt geleerd over también en tampoco

Slide 37 - Tekstslide

Los deberes para el 10 de junio
Estudiar y preparar/leren&voorbereiden: Exámen de conversación) jouw spaanse mondeling. 
Herschrijven/verbeteren: 6 zinnen over jouw hobby's en hoe vaak je deze doet (hw vorige les)
De oefening van Augustín - in hele zinnen, wat vindt hij wel/niet leuk. Bijvoorbeeld: A Augustín (of 'A él') le gusta correr
Maken: de oefeningen uit de lessonup! Klik op de linkjes
In een worddocument of een duidelijke foto van je schrift!!

Slide 38 - Tekstslide