Aardbevingen en vulkanen zelf oefenen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Zelf oefenen met

Paragraaf 3.2: Chili Beeft

Paragraaf 3.3: Chili Brandt

Beschrijf hoe een aardbeving ontstaat

Hypocentrum

Epicentrum

Welk begrip past bij de volgende beschrijving:
Plek diep in de aardkorst waar de aardbeving begint.

Divergent

Convergentie

Divergentie

Subductie

Transform

trog

stratovulkaan

schildvulkaan

Aardbevingen

Bij welke plaatbeweging ontstaan de geen vulkanen?

1. Convergentie
2. Transform
3. Subductie
4. Divergentie

Zet de onderstaande processen in de juiste volgorde:

subductie

oceanische plaat en continentale plaat bewegen naar elkaar toe

opstijgend magma

explosief vulkanisme

er ontstaat een explosief mengsel

smelten

Oceanische plaat

continentale plaat

licht 

zwaar

zee

land

8 km dik

40-80 km dik

Dus waarom duikt bij een botsing van een oceanische plaat met een continentale plaat altijd de oceanische plaat onder de continentale?

Stollingsgesteenten

Ontstaat door het afkoelen en stollen van magma. 

De vulkanische gesteenten stromen uit over het aardoppervlak en koelen daarbij snel af. 

Denk hierbij aan mid-oceanische rug. 

Voorbeeld: Basalt

Dieptegesteenten: Magma dat onder de aardkorst stolt, verliest zijn warmte veel langzamer. Er vormen zich dan kristallen. 

Voorbeeld: Graniet 

Welk begrip past bij de volgende beschrijving:
Stollingsgesteente dat ontstaat na een langzame afkoeling van lava na een vulkaanuitbarsting.

Zet het ontstaan van graniet in de juiste volgorde

1

2

3

4

5

6

duikt onder

de korst smelt

langzame afkoeling van magma

de oceanische plaat

de continentale korst

magma stijgt op

Convectiestromen

stratovulkaan

Convergentie

Subductie

Divergentie

trog

Mid oceanische rug

flauwe helling

Steile helling

explosief

effusief

subductie

divergentie

Pyroclastische stroom

Alleen lagen lava

jong gebergte    -  oud gebergte 

Jong VS oud gebergte

Oud gebergte

Jong gebergte

hooggebergte

Veel reliëf

Weinig reliëf

Middelgebergte

Heuvelland

Scherpe bergtoppen

Snelle verwering

Ageronde bergtoppen

Ondiepe dalen

Diep nauwe dalen

Snelstromende rivieren

Is er een oud of een jong gebergte afgebeeld op de foto?
-Noem twee zichtbare kenmerken waaruit je dit afleidt.

Heb je het idee dat je de lesstof snapt?

110

Wat ga je nu doen...

Als je klaar bent, kan je verder gaan in Learnbeat met par. 2 (als die af is kan je aan par. 3 beginnen)