3.1 China en het modern imperialisme

Leidende vragen:
1. Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht?(1842-1911)
2. Waardoor ontstond de Volksrepubliek China? (1912-1949)
3. Waardoor heeft de Volksrepubliek zich kunnen ontwikkelen tot een
    grootmacht? (1949-2001)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leidende vragen:
1. Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht?(1842-1911)
2. Waardoor ontstond de Volksrepubliek China? (1912-1949)
3. Waardoor heeft de Volksrepubliek zich kunnen ontwikkelen tot een
    grootmacht? (1949-2001)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten:
  • 1.  De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de
  •      industrialisatie (33)
  • 2. De opkomst van emancipatiebewegingen (34)
  • 3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
  •      socialisme, confessionalisme en feminisme
  • 4. Vormen van verzet tegen het West-Europees imperialisme

Slide 4 - Tekstslide

Het wereldbeeld rond 1450
  • De kerk had (officieel) een ander wereldbeeld: plat, Jeruzalem is centrum van de wereld
  • Sommige geleerden in ME: aarde is rond >
  • - kennis uit de Oudheid
  • Kennis nam toe door:
  • - waarnemingen kapiteins
  • - handelscontacten Middellandse zeegebied met Hanzelanden
  • - kruistochten > contacten met Arabische karavaanhandel    (producten uit Azië) > zijderoute
  • Belangrijk: 
  • wereldbeeld vanuit Chinees perspectief >

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten 3.1
  • 33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met industrialisatie 
  • 34. De opkomst van emancipatiebewegingen
  • 36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
  • 44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.

Slide 7 - Tekstslide

De Qing Dynastie
  • China is in de loop der eeuwen bestuurd door verschillende dynastieën,
  • Qing- of Mantsjoe-dynastie vergrootte haar macht vanaf 1644
  • Belangrijk: mandarijnen
  • overwegend agrarische samenleving, boeren rechteloos
  • Gezag keizer gebaseerd op Confucianisme: onderdelen:
  • - 'Zoon des Hemels' 
  • -  vaste ordening > harmonieuze samenleving
  • Kort overzicht van de geschiedenis van de dynastieën >>>>>>>

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

19e eeuw: problemen voor de Qing-dynastie:
  • Interne onrust:
  • door sterke bevolkingsgroei > hongersnood
  • corruptie aan het hof en vriendjespolitiek
  • afpersing door Mandarijnen
  • Gevolg: gevoel dat Qing-dynastie Mandaat van de Hemel verloor
  • Externe bedreiging:
  • Modern Imperialisme:

Slide 10 - Tekstslide

Modern imperialisme West-Europese landen:
  • Grondstoffen, afzetgebieden en status
  • Proces ging moeizaam in China:
  • - geen wederzijdse handel 
  • - alleen Kanton opengesteld 
  • - sinocentrisme
  • Begin 19e eeuw: Britten verhandelen opium (India) > Chinees verbod
  • Gevolg: smokkelhandel > massale opium verslaving + monetaire crisis
  • 1839: vernietiging 20 duizend kisten à 30 kilo opium >
  • Eerste Opiumoorlog (1839 - 1842) >
  • totale Britse overwinning 

Slide 11 - Tekstslide

Animatie Jortgeschiedenis over de Eerste Opiumoorlog
(6 minuten)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Ongelijke verdragen:
  • Verdrag van Nanking (1842):
  • - keizer moest schadeloosheid betalen
  • - Kanton + 4 andere havensteden (Shanghai) vrije toegang voor Britten
  • - Hongkong (natuurlijke haven) in Britse handen
  • - extraterritoriale rechten voor buitenlanders in verdragshavens
  • - Britse patrouilleboten op Chinese rivieren en kustwateren
  • Gevolgen enorm: 
  • * keizer verloor grip op eigen terrein +
  • * economische schade Chinese handelaren, schippers, ambachtslieden
  • * komst andere Europeanen, Amerikanen, Japanners,Russen (Mantsjoerije, spoorlijn)

Slide 14 - Tekstslide

Uitbouw 'Eeuw der vernedering'
  • Na protesten tegen verdragen > 1856: 2e Opiumoorlog
  • nav moord op Franse missionarissen: ook Frankrijk (Napoleon III) stuurt troepen
  • plunderingen, brandstichtingen
  • nieuwe bepalingen afgedwongen: Verdrag van Tianjin (1858)
  • Christendom toegestaan in verdragshavens > missie en zending
  • Uitbreiding extraterritoriale rechten: 
  • legalisatie opiumhandel en onbeperkte invoer katoen
  •                                                                            Opdracht nav de cartoon zoz

Slide 15 - Tekstslide

Leg met de bron uit welk Kenmerkend
Aspect uit Tijdvak 8 het beste bij deze bron hoort.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Uitbouw 'Eeuw der vernedering'
  • Ook tussen China en Japan toenemende spanningen om Korea         (Chinese tribuutstaat) >
  • 1894: Japans-Chinese Oorlog > Chinese vloot verpulverd >
  • - Chinese schadevergoeding
  • - Korea onafhankelijk en onder Japanse invloed (in 1905 een Japans     protectoraat en in 1910 ingelijfd door Japan)
  • - Taiwan voor Japan
  • - Japanse fabrieken in China

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen vernederende verdragen: opstanden
  • 1. Taipingopstand (1851 - 1864): Hong (Xiuquan)
  • - gefrustreerde man (4X gezakt voor mandarijn examen)
  • - 'de broer van Jezus' en riep zich uit tot:
  • - 'Hemelse koning van de volmaakte vrede' (= Taiping Tianwang)
  • - aanhang onder de boeren, verbod op alcohol, tabak, prostitutie, 
  • - haren los: teken van verzet tegen Mantsjoes/ afschaffen privébezit/ gelijkheid man-vrouw
  • - emancipatiebeweging 
  • - op hoogtepunt: steun van 150 miljoen Chinezen (1/3 van de bevolking)
  • Uiteindelijk neergeslagen mbv (!!) Britten (kolonel Gordon) 

Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen vernederende verdragen: opstanden
  • 2. Nianopstand (gelijktijdig met Taiping opstand)
  • - 1853 - 1868
  • - nav overstromingen in het noorden boerenopstanden gericht tegen:
  • - grootgrondbezit en mandarijnen
  • - Uiteindelijk ook neergeslagen mbv buitenlandse mogendheden
  • Gevolgen opstanden:
  • ongeveer 20 miljoen doden (opstandelingen/honger/epidemieën) en
  • grote vernielingen in China (600 steden verwoest)
  • Besef China te moderniseren

Slide 20 - Tekstslide

De 'Zelfversterkingsbeweging' (1861)
  • Doel: China moderniseren door:
  • - keizerrijk te democratiseren / onderwijs hervormingen / het leger te verbeteren (vloot)
  • - aandacht voor mijnbouw, telegrafie en spoorwegenaanleg
  • Keizerin-weduwe Cixi greep in (Guangzu aan de kant gezet, 1898), gesteund door 
  • het 'Genootschap der Vuisten' (Boksers), zeer gewelddadig (buitenlanders/missionarissen) 
  • vasthouden aan confucianisme en tegen democratisering
  • Bokseropstand neergeslagen door oa, Amerikanen
  • Resultaat:
  • 'Ongelijk Verdrag' (1900) o.a:
  • permanent buitenlandse troepen in China
bisschop Hamer

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Revolutie
  • Positie keizerin verder verzwakt door Bokseropstand
  • Hervormingspogingen te laat en te weinig
  • 1910: Cixi dood, Puyi opvolger (3 jaar, achterneefje)
  • revolutionaire beweging groeide, o.a: 
  • 1. Sun Yat-sen (boerengezin, arts, christen, verwesterd, republikein)
  • Ideologie: 'Drie volksbeginselen':
  • Nationalisme / democratie / socialisme (volkswelvaart) 
  • Oprichter van de (volksbeweging) 'Guomindang' (1912), verbannen/gevlucht
  • 2. Yuan Shikai (generaal) 
  • Na muiterij en opstanden leider van de Revolutie: einde Keizerrijk (1911)

Slide 23 - Tekstslide

In deze productie is een mooi overzicht gemaakt van de stofomschrijving van hoofdstuk 3.1 en wordt antwoord gegeven op de vraag waardoor China haar positie als regionale grootmacht verloor
(9 minuten)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Wat klopt niet:
Volgens het confusianisme
A
moest men eerbied hebben voor de keizer
B
was sociale mobiliteit mogelijk
C
moest de hiërarchie gerespecteerd worden
D
werd de keizer door de hemel aangewezen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is niet juist?
Mandarijnen
A
waren hoogontwikkelde ambtenaren
B
hadden een gedegen bestuurlijke opleiding
C
gingen zich te buiten aan corruptie
D
werden gevreesd door de bevolking

Slide 28 - Quizvraag